2.3 - Begrijpen: Wat is elektriciteit

                       Lesdoelen:
- Kunnen uitleggen wat elektriciteit is.

- Eenvoudige schakelschema's kunnen tekenen.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

                       Lesdoelen:
- Kunnen uitleggen wat elektriciteit is.

- Eenvoudige schakelschema's kunnen tekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Elektrische stroomkring
  • Elektriciteit stroomt uitsluitend in 
        een gesloten kring, de stroomkring.
  • Een stroomkring bestaat minimaal uit:
       - Een spanningsbron,
       - Een elektrisch apparaat en
       - Aansluitdraden (koper)
Uitschakelen: Als je de stroomkring ergens onderbreekt.

Slide 2 - Tekstslide

Stroomsterkte
  • Stroomsterkte:
       de grootte van de stroom in de stroomkring.
       (de verplaatsing van elektrische deeltjes)
  • Grootheid: (I ntensiteit)
  • Eenheid: [A] mpère (André-Marie Ampère)
  • De stroomsterkte is overal in de kring evengroot.

Slide 3 - Tekstslide

Schakelschema
Van een stroomkring teken je een overzichtelijke schema: het schakelschema. Voor elk onderdeel gebruik je een symbool.

Slide 4 - Tekstslide

Schakelschema
  • De symbolen verbind je 
        met rechte lijnen.
  • Deze rechte lijnen maak je 
        met een geodriehoek.
  • Schakelschemas teken je 
        met een potlood.

Slide 5 - Tekstslide

Schakelschema van een zaklamp

Slide 6 - Tekstslide

Wat stroomt er eigenlijk?
Elektronen
  • Deze deeltijes zijn elektrisch gelade deeltjes
  • die heel klein zijn
Bij bliksem en bij een plasma 
bol zie je niet de elektronen, 
maar je ziet wel waar de stroom loopt.

Slide 7 - Tekstslide

Voorstelling van stroom

Slide 8 - Tekstslide

De elektrische stroom gaat altijd van de spanningsbron naar het apparaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

In de afvoerdraad is de stroom even groot als in de aanvoerdraad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Een lampje gaat pas branden als er elektronen door gaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Door een isolator kunnen geen elektronen vloeien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

In een afvoerdraad werkt een schakelaar niet, want de elektronen zijn al door het apparaat gegaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Schema's maken
Via deze link kan je zelf schema's maken.
Maak een schema met:
  • 2 batterijen van elk 3 V
  • 2 lampjes in serie, stel de weerstand in op 20 Ohm
  • 1 schakelaar
  • verbindingsstukjes zoveel als nodig voor een overzichtelijke schakeling.


Slide 14 - Tekstslide

Maak opgaven 42 t/m 48 (blz. 79)
ALS JE KLAAR BENT: Speel met de simulatie op de volgende dia
timer
15:00
REGELS:
  • Schrijven in je schrift


  • Hulp: je boek
  • Geen overleg

  • Over ... minuten bespreken we de opgaven

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatting
  • Elektriciteit is de vloei van elektronen.
  • Voor een elektrische stroom zijn een 
        spanningsbron, en een geslote kring 
        nodig.
  • Een stroomkring teken je in een schakelschema.
  • Een geleider laat een elektrische stroom goed door en een isolator niet.

Slide 20 - Tekstslide