Hoofdstuk 1

Klemtonen
Dit hoofdstuk gaat over de klemtoon in een woord. 
je oefent met het plaatsen van de klemtoon. 

elk woord heeft een klemtoon. 
De klemtoon betekent: op deze lettergreep ligt de nadruk 
kijk naar de volgende woorden, 
de lettergreep waar de klemtoon op valt is oranje. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Klemtonen
Dit hoofdstuk gaat over de klemtoon in een woord. 
je oefent met het plaatsen van de klemtoon. 

elk woord heeft een klemtoon. 
De klemtoon betekent: op deze lettergreep ligt de nadruk 
kijk naar de volgende woorden, 
de lettergreep waar de klemtoon op valt is oranje. 

Slide 1 - Tekstslide

let - ter - greep 
ver - drie - tig 
kwa - li - teit 
cho - co - la - de 
eu - ro - pa 
fan - tas - tics

Slide 2 - Tekstslide

je kent al enkele belangrijke begrippen. 
* klinker
* medeklinker
*lettergreep
*enkelvoud
*meervoud 

Slide 3 - Tekstslide

schrijf de 5 klinkers op.

Slide 4 - Open vraag

schrijf 10 medeklinkers op

Slide 5 - Open vraag

verdeel de woorden in lettergrepen. 

schrijf het zo op:
lo-pen

Slide 6 - Tekstslide

werken

Slide 7 - Open vraag

tafel

Slide 8 - Open vraag

hangplek

Slide 9 - Open vraag

stromen

Slide 10 - Open vraag

wat is het enkelvoud van
de dorpen (vergeet het lidwoord niet)

Slide 11 - Open vraag

wat is het enkelvoud van:

de lanen

Slide 12 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van:
de wespen

Slide 13 - Open vraag

wat is het enkelvoud van:
de straten

Slide 14 - Open vraag

schrijf het meervoud op

1 hond -> 3 _______

Slide 15 - Open vraag

schrijf het meervoud op

1 wet -> alle _______

Slide 16 - Open vraag

schrijf het meervoud op

1 kip -> 100 _______

Slide 17 - Open vraag

schrijf het meervoud op

1 laars -> 1 paar _______

Slide 18 - Open vraag

in de volgende vragen krijg je steeds een woord te zien dat in lettergrepen is opgeschreven. 
lees de woorden hardop. 
spreek ze duidelijk uit. 
als je de woorden goed leest, hoor je waar de klemtoon op valt. 
(als je het niet kun horen mag je het opzoeken)

Slide 19 - Tekstslide

Waar valt de klemtoon bij het woord:

spe-ci-aal
A
spe
B
ci
C
aal

Slide 20 - Quizvraag

Waar valt de klemtoon bij het woord:

woor-den-boek
A
woor
B
den
C
boek

Slide 21 - Quizvraag

Waar valt de klemtoon bij het woord:

broc-co-li
A
broc
B
co
C
li

Slide 22 - Quizvraag

Waar valt de klemtoon bij het woord:

af-val-bak
A
af
B
val
C
bak

Slide 23 - Quizvraag

Waar valt de klemtoon bij het woord:

be-te-ke-nis
A
be
B
te
C
ke
D
nis

Slide 24 - Quizvraag

bedenk zelf 4 woorden en schrijf ze op in lettergrepen.
bijvoorbeeld: lo-pen / wer-ken

Slide 25 - Woordweb

afsluiting
dit hoofdstuk ging over de klemtoon in een woord. 
Je hebt geoefend met het plaatsen van de klemtoon
De klemtoon betekent: op. deze lettergreep ligt de nadruk. 

Slide 26 - Tekstslide