1BK 3.8 Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

1 Basis 3.8 deel 1

Doelen van deze les

Je leert wat sterke werkwoorden zijn

Je weet hoe je de PV van sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd (tt) spelt

Je leert hoe je de PV van sterke werkwoorden in de 

verleden tijd (vt) spelt

Je hebt geoefend met de spelling van deze werkwoorden

...

Wat je vandaag leert heb je nodig voor de toets

Ik kocht een mooi boek.

Kocht is een .....

1. PV in de verleden tijd
2. PV in de tegenwoordige tijd

Ik vraag de schrijver om zijn handtekening.
Vraag is een....

1. PV in de verleden tijd
2. PV in de tegenwoordige tijd

Als je de tijd van het werkwoord kopen verandert, verandert de klank

1. kopen is een sterk werkwoord
2. kopen is een zwak werkwoord

Als je de tijd van het werkwoord vragen verandert verandert de klank

1. vragen is een sterk werkwoord
2. vragen is een zwak werkwoord

Sterke werkwoorden

Veranderen van klank als je de tijd verandert

Sterke werkwoorden

Hebben een voltooid deelwoord dat eindigt op -en

Gesprongen

Gezwommen

Gevallen

Welk werkwoord is sterk?

1. huilen
2. fietsen
3. slaan
4. schoppen

welk werkwoord is niet sterk?

1. hangen
2. vallen
3. koken
4. kijken

Welk voltooid deelwoord hoort bij het werkwoord sluipen?

1. sluipten
2. gesluipen
3. slopen
4. geslopen

Welk voltooid deelwoord hoort bij het werkwoord lezen?

1. gelezen
2. las
3. gelazen
4. geleesde

D of T?

Wil je weten of een sterk werkwoord op een -d of een -t eindigt? Maak het woord langer, dan hoor je het:

vond of vont? langer maken: vonden

dus: vond

beet of beed? langer maken: beten

dus: beet

Gelukkig wist je hier al veel van!

Oefen verder met 1.8,2.8 en 3.8

Doelen van deze les

Je leert wat sterke werkwoorden zijn

Je weet hoe je de PV van sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd (tt) spelt

Je leert hoe je de PV van sterke werkwoorden in de 

verleden tijd (vt) spelt

Je hebt geoefend met de spelling van deze werkwoorden