Blok 3 Week 8

English
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

To Do:

Les 1: herhaling voor-en achtervoegsels & Stones H5 (toetsvoorbereiding)
Les 2: herhaling meervoudsvormen & toekomende tijd (toetsvoorbereiding)
Les 3: handelingsdeel Artikel 2

Slide 2 - Tekstslide

Aims
Les 1:
- Je kunt voorvoegsels en achtervoegsels herkennen en gebruiken.
-Je kunt de zinnen van H5 vertalen van het Engels naar het Nederlands.

Les 2:
-Je kunt het meervoud van woorden in het Engels maken.
-Je kunt drie vormen van de toekomende tijd herkennen en gebruiken.

Les 3:
-Je kunt een artikel in het Engels lezen en in het Nederlands samenvatten.


Slide 3 - Tekstslide

Les 1
- Je kunt voorvoegsels en achtervoegsels herkennen en gebruiken.

 
-Je kunt de zinnen van H5 vertalen van het Engels naar het Nederlands.

Slide 4 - Tekstslide

Bloktoets 3
- voor- en achtervoegsels 
-toekomende tijd
-meervoudsvormen
-stones (Engels-Nederlands)

Slide 5 - Tekstslide

do
understanding
appear
responsible
polite
im
dis
ir
re
mis

Slide 6 - Sleepvraag

ment
ing
er
ness
teach
ill
treat
kind
paint

Slide 7 - Sleepvraag

5E: Grammar p. 74
Prefixes (voorvoegsels) 

non-/un-/im-/il-/in-/ir-/dis-  > niet / het tegenovergestelde  legal/illegal
                                                                                                                             possible/impossible
                                                                                                                             appear/disappear

re- => opnieuw/terug/ als reactie op      play/ replay
                                                                                  action/ reaction

mis- = > verkeerd /niet                                 behave/misbehave

Slide 8 - Tekstslide

5E: Grammar p. 74
Suffixes (achtervoegsels)

-er => degene die de actie doet              teach /teacher
                                                                                play/ player
                                                                                eat/eater

-ing/-ment => verandert het werkwoord in een zelfstandig naamwoord          agree/agreement
                                                                                                                                                                paint/painting
                                                                                                                                                         
-ness => verandert een bijwoord/bijv. nwd in een zelfstandig nwd                     kind/kindness
                                                                                                                                                              happy/happiness

Slide 9 - Tekstslide

Voor- en achtervoegsels

Wat: maak opdracht 1 & 2
Hoe: zelfstandig (fluisterend overleg)
Tijd: 15 minuten
Klaar
Oefen verder met Slim Stampen > H5 > Grammar 9
Uitkomst: voor- en achtervoegsels komen terug op de toets. 

We gaan de antwoorden over 15 minuten nakijken.
Stones

Wat: vertaal de zinnen van Stone 13, 14, 15 (p.70/72/86) van het Engels naar het Nederlands.
Hoe: zelfstandig (fluisterend overleg)
Tijd: 15 minuten
Klaar
Oefen verder met Slim Stampen > H5 > Stones
Uitkomst: Stones komen terug op de toets. 
timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Les 2
-Je kunt het meervoud van woorden in het Engels maken.

 
-Je kunt drie vormen van de toekomende tijd  gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Bloktoets 3
- voor- en achtervoegsels 
-stones (Engels-Nederlands)
-toekomende tijd
-meervoudsvormen

Slide 12 - Tekstslide

Zet het volgende woord in het meervoud: "chair"

Slide 13 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "knife"

Slide 14 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "foot"

Slide 15 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "box"

Slide 16 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "sheep"

Slide 17 - Open vraag

Vul een vorm van de toekomende tijd in. Gebruik de present simple, be going to of will.

The bus ______ (leave) in ten minutes.
A
is going to leave
B
leaves
C
will leave

Slide 18 - Quizvraag

Vul een vorm van de toekomende tijd in. Gebruik de present simple, be going to of will.

Look at those dark clouds. It ______ (rain)!
A
is going to rain
B
rains
C
will rain

Slide 19 - Quizvraag

Vul een vorm van de toekomende tijd in. Gebruik de present simple, be going to of will.

Tom __________ (become) famous one day.
A
is going to become
B
becomes
C
will become

Slide 20 - Quizvraag

Vul een vorm van de toekomende tijd in. Gebruik de present simple, be going to of will.

I __________ (visit) Paris this summer.
A
am going to visit
B
visit
C
will visit

Slide 21 - Quizvraag

Toekomende tijd

Wat: maak opdracht 1 & 2
Hoe: zelfstandig (fluisterend overleg)
Tijd: 20 minuten
Klaar: kijk de opdrachten na.
Oefen verder met Slim Stampen > H4 > Grammar 8 of oefen meervoudsvormen.
Uitkomst: de toekomende tijd komt terug op de toets. Aan het einde van de les "herhaling" in LessonUp.
Meervoudsvormen

Wat: maak opdracht 1 & 2 
Hoe: zelfstandig (fluisterend overleg)
Tijd: 20 minuten
Klaar: kijk de opdrachten na. 
Oefen verder met Slim Stampen > H4 > Grammar 7 of oefen toekomende tijd.
Uitkomst: meervoudsvormen komen terug op de toets. Aan het einde van de les "herhaling" in LessonUp.
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Meervoud in het Engels
  • Bij de meeste woorden -s of -es aan het woord plakken.
one chair - two chairs                one pizza- two pizzas                one boy- two boys
one kiss -   two kisses                one box- two boxes                    one play - two plays

  • Eindigt woord op medeklinker + y => -y wordt ies
one country - two countries         one strawberry -two strawberries

  • Eindigt woord op een -o => -es toevoegen.
one tomato - two tomatoes            one potato - two potatoes



Slide 23 - Tekstslide

Meervoud in het Engels
  • Eindigt woord op een -f of -fe => -ves toevoegen
one  shelf >two  shelves                 one knife> two knives

  • sommige woorden hebben eigen meervoud > uit je hoofd leren. 
one mouse > two mice           one (wo)man > two (wo)men  one foot >two feet

  • sommige woorden blijven hetzelfde in het meervoud.
one fish > two fish           one sheep> two sheep    one deer> two deer

Slide 24 - Tekstslide

5E: Grammar p. 35
Present  Simple
be going to
will 
toekomende tijd bij:
-vaste schema's
toekomende tijd:
- als iemand iets van plan is.
-voorspellingen doen met bewijs

toekomende tijd:
-voorspellingen doen zonder bewijs.
-iets aanbieden of beloven
Vorm:
hele werkwoord gebruiken
he/she/it > werkwoord+s
Vorm:
am / is / are going to + werkwoord
Vorm:
will + werkwoord ('ll + werkwoord)
The bus leaves at six o'clock.
The train departs from platform 4.
The film starts in ten minutes.
- I am going to visit Perth.
-Look at those clouds. It is going to rain.
-We are going to watch a film tonight.
- I think we will eat soup tonight.
- I will do my homework.
-She will help you move next week.
-We'll save some chocolate for later.

Slide 25 - Tekstslide

Zet het volgende woord in het meervoud: "boy"

Slide 26 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "shelf"

Slide 27 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "woman"

Slide 28 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "country"

Slide 29 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "fish"

Slide 30 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: "potato"

Slide 31 - Open vraag

Vul een vorm van de toekomende tijd in. Gebruik de present simple, be going to of will.

There is a traffic jam. Now I ________ (be) late!
A
am going to be
B
am
C
will be

Slide 32 - Quizvraag

Vul een vorm van de toekomende tijd in. Gebruik de present simple, be going to of will.

The train ______ (depart) from platform 9.
A
is going to depart
B
departs
C
will depart

Slide 33 - Quizvraag

Vul een vorm van de toekomende tijd in. Gebruik de present simple, be going to of will.

We _______ (save) some chocolate for later.
A
are going to save
B
save
C
will save

Slide 34 - Quizvraag

Vul een vorm van de toekomende tijd in. Gebruik de present simple, be going to of will.

She __________ (watch) a movie tonight.
A
is going to watch
B
watches
C
will watch

Slide 35 - Quizvraag

Les 3
- Je kunt een artikel in het Engels lezen en in het Nederlands samenvatten.

Slide 36 - Tekstslide

Handelingsdeel Engels
- Eén document voor alle onderdelen

- OneDrive



Slide 37 - Tekstslide

Handelingsdeel: Artikelen lezen
Je leest 5 artikelen die door de docent worden geleverd. 

In elk artikel zoek je 10 woorden op die je niet weet of waarvan je weet dat het lastige woorden zijn. 

In het schema schrijf je de zin op waar het woord in staat en maakt het woord waar het om gaat vetgedrukt. 

In de laatste kolom schrijf je de vertaling van het woord, je gebruikt hiervoor de vertaling uit het woordenboek die in de zin past.

Daarna schrijf je in je eigen woorden op waar het artikel over gaat. 

Slide 38 - Tekstslide

Handelingsdeel: Artikel 2 lezen

Slide 39 - Tekstslide