12.1 en 12.2 3VWO (les 2)

Welkom 
Denk om…
Je jas uit, pet af.
Mobiel in de telefoontas (op stil).
Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
Zitten op je eigen plek!
Eten en drinken doe je in de kantine.
5 minuten de tijd.
timer
1:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Denk om…
Je jas uit, pet af.
Mobiel in de telefoontas (op stil).
Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
Zitten op je eigen plek!
Eten en drinken doe je in de kantine.
5 minuten de tijd.
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • Welkom  
  • Uitleg intermediair fenotype en codominantie 15 minuten 
  • maken opdrachten 19 t/m 21  15 minuten 
  • uitleg stambomen en Xchromosomale overerving 
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Aan het eind van de les...
  • weet je hoe je intermediair genotype noteert 
  • weet je hoe je wat codominantie en intermediair fenotype is

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis 
  • Geleerd dat allelen dominant of recessief zijn (de een overheerst de ander). 
  • A en a 


  • Nu kijken naar verschillende allelen die elkaar niet overheersen.

Slide 4 - Tekstslide

kleurenblind
kleurenblindheid is recessief en erft x-chromosomaal over.

XA, Xa, Y

Slide 5 - Tekstslide

Intermediair 
  • Allelen zijn beide even sterk.
  • Zorgt voor mengvorm in fenotype. 
  • voorbeeld notatie: 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de genotype van de kuikens? 

Slide 8 - Tekstslide

Co-dominant 
  • Thema 8 geleerd dat er 4 verschillende bloedgroepen zijn
  • A/B/AB/O
  •  Bloedgroep

Slide 9 - Tekstslide

Bloedgroepen 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe ontstaan er drie of meer fenotypen?
  • Intermediair --> 3 fenotypen, beide allelen zijn 'even sterk'. Als beide allelen aanwezig zijn, ontstaat een tussenvorm. Noteren we op de volgende  manier 
  • Co-dominant --> 1 gen met meerdere allelen. Bv. bloedgroepen. Beide allelen komen tot uiting. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld co-dominant: 
Een heterozygote man met bloedgroep B en een vrouw met bloedgroep AB krijgen een kind. Hoe groot is de kans dat deze bloedgroep A heeft? 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld intermediair: 
Twee planten worden gekruist. De ene heeft rode bloemen en de andere witte. Uit de kruising ontstaan alleen planten met roze bloemen. 
laat deze kruising zien. 

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Schrijf het fenotype van beide ouders op inclusief het geslacht
  2. Schrijf het genotype van beide ouders hieronder
  3. Schrijf de allelen in de geslachtscellen op
  4. Maak het kruisingsschema
  5. Schrijf onder het schema de verhouding in genotypen op
  6. Schrijf daaronder de verhouding in fenotype
1:1
bruin - wit

Slide 14 - Tekstslide

kruisingsschema
P
Allel in de geslachtscellen
Allel in de geslachtscellen

Slide 15 - Tekstslide

Recessieve overerving
  • Beide ouders zijn drager (heterozygoot)
  • Kind krijgt 2 recessieve allelen voor de erfelijke aandoening; gevolg: aangedaan
  • Homozygoot recessief

Slide 16 - Tekstslide

Dominante overerving
  • 1 van de ouders moet ziek zijn (heterozygoot of homozygoot dominant)
  • Kinderen met het dominante allel zijn ziek
  • Aandoening vaak bij meerdere generaties in een familie

Slide 17 - Tekstslide

Geslachtsgebonden recessieve overerving
  • Ligt op het X-chromosoom
  • Notitie: 
  • voorbeeld: Kleurenblindheid

Slide 18 - Tekstslide

Geslachtsgebonden/X-chromosomaal 
Kleurenblindheid wordt veroorzaakt door een recessief allel op het X-chromosoom. een kleurenziende man krijgt een kind met een kleurenziende vrouw die heterozygoot is voor kleurenblindheid. Hoe groot is de kans op een zoon et kleurenblindheid? 

Slide 19 - Tekstslide

STAMBOMEN
Schrijf als het mogelijk is altijd in de stamboom!



Slide 20 - Tekstslide

Samengevat Stamboom

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide


Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap haarkleur wel of niet X-chromosomaal is?
A
Nee
B
Ja, het is X-chromosomaal
C
Ja, het is niet X-chromosomaal

Slide 23 - Quizvraag


Welke eigenschap is dominant?
A
Ziek
B
Gezond

Slide 24 - Quizvraag


Uit welke kruising kan je opmaken welke eigenschap dominant is?
A
B
B
C
C
D
D
E

Slide 25 - Quizvraag


Wat is het genotype van persoon 8?
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide


Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap haarkleur wel of niet X-chromosomaal is?
A
Nee
B
Ja, het is X-chromosomaal
C
Ja, het is niet X-chromosomaal

Slide 28 - Quizvraag


Welke eigenschap is dominant?
A
Ziek
B
Gezond

Slide 29 - Quizvraag


Uit welke kruising kan je opmaken welke eigenschap dominant is?
A
B
B
C
C
D
D
E

Slide 30 - Quizvraag


Wat is het genotype van persoon 8?
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 31 - Quizvraag