To be and to have got (herhaling)

Engels
Wat hebben we vorige week geleerd?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels
Wat hebben we vorige week geleerd?

Slide 1 - Tekstslide

What will we learn today?
- We weten wanneer we het werkwoord 'to be' gebruiken.

- We weten wanneer we het werkwoord 'to have got' gebruiken.

- We weten welk woordje wij moeten toevoegen om de zin ontkennend te maken (zeggen dat iets niet zo is)

Slide 2 - Tekstslide

I -
You -
He / she / it -
A
am, is, are
B
are, am, is
C
am, are, is
D
is, are, am

Slide 3 - Quizvraag

You -
We -
They -
A
are, am, is
B
are, are, am
C
are, are, are
D
is, are, are

Slide 4 - Quizvraag

'to be' and 'to have got'

Slide 5 - Tekstslide

verb: to have got

Slide 6 - Tekstslide

I ___ ___ an apple.
A
have got
B
is got
C
am got
D
has got

Slide 7 - Quizvraag

He ___ ___ a bike
A
have got
B
is got
C
has got
D
am got

Slide 8 - Quizvraag

They ___ ___ a lot of friends.
A
have got
B
is got
C
has got
D
am got

Slide 9 - Quizvraag

I ___ ___ ___ an apple.
A
have not got
B
not have got
C
has not got
D
not has got

Slide 10 - Quizvraag

He ___ ___ ___ a bike
A
have not got
B
not have got
C
has not got
D
not has got

Slide 11 - Quizvraag

They ___ ___ ___ a lot of friends.
A
have not got
B
not have got
C
has not got
D
not has got

Slide 12 - Quizvraag

Evaluatie
Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken.

Slide 14 - Tekstslide