Les 2 Hoe fit ben jij?

P&P les 2  19MV Periode 2.4 Hoe is je Leefstijl?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
P&PMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

P&P les 2  19MV Periode 2.4 Hoe is je Leefstijl?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les heb je kennis gemaakt met:

  • wat 'fit' zijn betekent en wat er met leefstijl wordt bedoeld
  • hoe je gezonder kunt eten
  • waarom bewegen goed voor je is
  • Fit zijn goed is om andere dingen te kunnen doen zoals nadenken, liefhebben en plezier maken....

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezonde leefstijl
Iedereen heeft een eigen leefstijl

Leefstijl = de manier waarop je leeft
Bijv. wat je eet en hoe vaak je sport

Je leefstijl kan gevolgen hebben voor je gezondheid...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is fit zijn?
Het woord ‘fit’ kan in verschillende contexten worden gebruikt en krijgt bovendien meerdere betekenissen toegekend. Denk maar eens aan de uitspraken als: ‘Mark is echt een fit persoon’, ‘mijn oma is nog heel fit voor haar leeftijd’, of ‘het bedrijf is financieel fit’. Ook op Instagram gebruiken mensen regelmatig hashtags als fitgirl, fitfood etc. Toch wordt het woord fit meestal gebruikt om aan te geven dat iemand energiek en (nog) gezond is voor (zijn/haar leeftijd). Of zoals de Romeinen het verwoorden: “Mens sana in corpore sano”; Een gezonde geest in een gezond lichaam.



Bron: www.Fit.nl

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gezond?
Goed eten, bewegen en balans

Fysieke gesteldheid, maar ook mentaal!

Het heeft allemaal te maken met het gedrag wat jij vertoont
Stel jezelf continu vragen: wat, waarom, hoe, etc...?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ongezond?
Nadelige gevolgen voor je gezondheid

Bijvoorbeeld: roken of elke dag fastfood, piekeren, stress

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen ongezonde leefstijl
  • Matig overgewicht kan veranderen naar ernstig overgewicht
  • Snelle veroudering
  • Last van gewrichten
  • Weinig energie
  • Vatbaarder voor andere kwalen 
  • Hart- en vaatziekten
  • Diabetes

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag
= de manier waarop of waarom iemand iets doet.

Doe je iets bewust of onbewust?

Gedragsverandering = het bewust worden van wat je doet, wat de gevolgen zijn, dit toepassen en accepteren en hier vervolgens naar leven

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewoontes & leefstijl
Wat is ook alweer een gewoonte?

Iedereen heeft ze!

Bijvoorbeeld
  • Slechte gewoonte: roken, snacken na een rotdag
  • Goede gewoonte: elke dag wandelen/fietsen, ochtendroutine

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een slechte gewoonte van jou?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een goede gewoonte van jou?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen gezonder leven
  • Gezonder eten
  • Afvallen/gewichtsbeheersing
  • Bewegen
  • Conditie verbeteren
  • Balans tussen werk en privé
  • Vermoeidheidsklachten verminderen
  • Blijvend resultaat op gebied van gezonde leefstijl 
  • Minder schermtijd

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar waarom?
  • Minder kans op ziektes 
  • Langer fit blijven
  • Goed voor lichaam en geest 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mentale schijf van vijf

1. Beweeg voldoende
2. Neem voldoende rust
3. Wees matig met telefoongebruik
4. Praat over je problemen
5. Investeer in sociale contacten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegen
Om gezond te blijven, is het belangrijk om genoeg te bewegen.

Regelmatig bewegen = fit voelen, meer energie

Beweegnorm:
  • Minimaal 30 minuten per dag 
  • Onder de 18 jaar = 60 minuten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je optimaal 'fit' bent, welke van de onderstaande "fitheden" zou je Welke 'fitheden' zou je dan moeten hebben?

SOCIAAL fit(Je hoort ergens bij/je betekent iets voor een ander)
MENTAAL fit(Lekker in je vel zitten, positie in het leven staan)
EET fit (je houdt goed bij wat je eet en probeert hierbij de goede balans te bewaren)
FYSIEK fit( je hebt geen lichamelijke ongemakken tijdens bewegen)
A
SOCIAAL/MENTAAL/EET/FYSIEK fit
B
MENTAAL en FYSIEK fit
C
MENTAAL/EET/FYSIEK fit
D
SOCIAAL/MENTAAL/FYSIEK fit

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Calorieën
Een calorie is een maat voor de hoeveelheid energie. Om precies te zijn: het is de hoeveelheid energie die nodig is om 1 gram water met 1 graad Celsius te verwarmen. De naam calorie is afkomstig van het Latijnse woord voor warmte: calor. De afkorting voor calorie is cal. De hoeveelheid energie van voedingsmiddelen wordt meestal weergegeven in kilocalorieën.

Nu je weet wat calorieën zijn, dan weet je ook dat uit elk voedsel je een bepaalde hoeveelheid energie (kcal) kan halen. 
Hoe lang moet je eigenlijk bewegen om een bepaalde hoeveelheid calorieën te verbranden in je lichaam?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang denk je dat je zou moeten wandelen (normaal tempo 6km/u) om alle calorieën van een 'big mac' (510 kcal) weer te verbranden?
A
40 minuten
B
60 minuten
C
80 minuten
D
100 minuten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang denk je dat je zou moeten wandelen (normaal tempo 6km/u) om alle calorieën van een 'banaan' (105 kcal) weer te verbranden?
A
10 minuten
B
20 minuten
C
30 minuten
D
40 minuten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke grondstoffen is voedsel opgebouwd?
A
Vetten, koolhydraten, eiwitten, vitamines en water
B
Vetten, koolhydraten, eiwitten, vitamines en mineralen
C
Vetten, koolhydraten, eiwitten, vitamines, mineralen en water
D
Vetten, koolhydraten en eiwitten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de grootste energie voorraad in je lichaam?
A
Vetten
B
Koolhydraten (suiker)
C
Zuurstof
D
Eiwitten

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kg vet zou een slanke man van 70 kg ongeveer in zijn lichaam hebben?
A
2 kg
B
5 kg
C
9 kg
D
12 kg

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

water (H2O)
Water is goed voor je organen zoals hart, nieren, darmen en lever. Het zorgt ervoor dat voedingsstoffen naar de juiste plek worden vervoerd en afvalstoffen worden afgevoerd. 
Als je 2% van je lichaamsgewicht aan vocht verliest, kunnen je sportprestaties al met 25% afnemen. Wanneer je vocht tekort hebt in je lichaam zal je klachten zoals: hoofdpijn, vermoeidheid en verminderde concentratie krijgen. 
Het is het allerbelangrijkste om genoeg te drinken: als je sport verliest je lichaam vocht. Water regelt ook de warmteregulering in het lichaam d.m.v. zweten.

1 gram water bevat 0 calorieën

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een volwassen persoon bestaat uit hoeveel % uit water?
A
50 %
B
60%
C
70%
D
80%

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BMI= Body mass Index 
BMI is een formule om de hoeveelheid lichaamsvet te meten. 
BMI = gewicht : lengte * lengte  ->Het gewicht is in KG en lengte in m 





BMI uitrekenen is geschikt voor kinderen en volwassenen van 2 t/m 70 jaar.

Slide 30 - Tekstslide

Je zou voor jezelf je BMI kunnen uitreken om te kijken of je op een gezond gewicht zit. 
conclusie
- Je lichaam heeft een goede mix van macro en micro nutriënten nodig om te functioneren. (schijf van 5)
- Om een goede sportieve prestatie te leveren zal je 'fit' moeten zijn. Goed eten, drinken, trainen en zorgen voor voldoende rust. 
- De inname van het aantal calorieën en je dagelijkse verbruik bepaald of jij aankomt/afvalt of op gewicht blijft.
- Regelmatig bewegen en te letten op je voeding, zal ook positieve effecten hebben op je cognitieve vaardigheden en dus ook op je schoolprestaties.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

P&P Opdracht les 2 periode 2.4 "Hoe fit ben jij?" Een moment van reflectie..
Beschrijf eens op welke manier de huidige Coronatijd invloed heeft op je mentale, sociale en fysieke gezondheid. Dat doe je door de onderstaande vragen over te nemen en ze uitgebreid te beantwoorden.
1.  Beschrijf eens wat je op een door- de-weekse dag eet en drinkt. Ben je meer of minder gaan eten? Of Is je eetpatroon hetzelfde gebleven als voor de lockdown? Ben je gezonder of juist ongezonder gaan eten?
2. Hoe is het gesteld met je mentale fitheid? Zit je lekker in je vel? Sta je positief in het leven? 
3. Hoe is het gesteld met je sociale fitheid? Heb je voldoende contact met anderen? 
3. Hoe is het gesteld met je fysieke fitheid? Doe je aan sport? Wandel je? Beweeg je voldoende? Conclusie?
Voorzie je verslag van een bijpassende afbeelding!


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies