8.3 Democratisering

H8 Burgers en stoommachines

8.3 Democratisering
Democratisering in Nederland
Democratisering in Groot-Brittannië
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8 Burgers en stoommachines

8.3 Democratisering
Democratisering in Nederland
Democratisering in Groot-Brittannië

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Nederland
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Groot-Brittannië
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Duitsland

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord:
staatsinrichting?

Slide 3 - Woordweb


Wat is staatsinrichting?


  • Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht

  • Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan;
  • Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt

Slide 4 - Tekstslide

Democratie in Nederland 1/2
Tot 1848: constitutionele monarchie met onbeperkte macht van de koning
1848:
Thorbecke schreef een nieuwe grondwet voor Nederland:
  • een parlementair stelsel
  • de regering o.l.v. de premier was verantwoording schuldig aan gekozen parlement


Willem I

Slide 5 - Tekstslide

Wat is kenmerkend aan een parlementair stelsel?
A
De koning moet zich houden aan de grondwet
B
Er is alleen een Eerst Kamer
C
Het parlement is het machtigst
D
Het parlement kan worden ontslagen door de koning

Slide 6 - Quizvraag


Wat is NIET een ander woord voor het begrip "premier"?
A
Fractievoorzitter
B
Minister-president
C
Eerste minister
D
Regeringsleider

Slide 7 - Quizvraag

Democratie in Nederland 2/2
Nederland was nog geen democratie door het censuskiesrecht


1917 - algemeen mannenkiesrecht en vrouwen kregen passief kiesrecht: recht om gekozen te worden.
1919 – vrouwen kregen actief kiesrecht: recht om te stemmen. Nederland werd parlementaire democratie met algemeen kiesrecht.
Willem II

Slide 8 - Tekstslide

Wat is censuskiesrecht?
A
Stemrecht voor mannen
B
Stemrecht voor mensen die % belasting betalen
C
Stemrecht voor liberalen
D
Stemrecht voor mensen van 18 jaar en ouder

Slide 9 - Quizvraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
Mannen die voldoende belasting betalen, gaan meedoen aan de verkiezingen.
In de Nederlandse constitutionele monarchie heeft de Staten-Generaal de hoogste macht (parlementair stelsel)
Het mannenkiesrecht wordt voor het eerst uitgebreid.
In de Nederlandse constitutionele monarchie heeft de koning veel macht.
Alle mannen krijgen kiesrecht.
Nederland heeft algemeen kiesrecht en is een parlementaire democratie.

Slide 10 - Sleepvraag

8.13 Een minister spreekt in de Tweede Kamer, met achter hem de troon met de gekroonde W (Sijthof, 1900).

Slide 11 - Tekstslide

Leg met beeldelementen uit hoe op de afbeelding te zien is dat Nederland in 1900 een parlementair stelsel had.

Slide 12 - Open vraag

Democratie in Groot-Brittannië 1/2
1815-1919: in heel Europa de tijd van de democratisering

1688: koning accepteerde de macht van het parlement, maar mocht tot 1837 ministers benoemen

Districtenstelsel
- tot WOI: Conservatieve partij en Liberale Partij
- na 1918: Conservatieve partij en Labour Party

Slide 13 - Tekstslide

Democratie in Groot-Brittannië 2/2
Democratisering ging om het kiesrecht. Het parlement bestond uit het Hogerhuis (edelen, benoemd door de koning) en het Lagerhuis (vertegenwoordigers districten).

 

1832/1867 – aanpassing van districten en uitbreiding kiesrecht
1918 – algemeen mannenkiesrecht
1928 – volledig algemeen kiesrecht

Slide 14 - Tekstslide

H8 Burgers en stoommachines

8.3 Democratisering
Democratie in Duitsland

Slide 15 - Tekstslide

Lesplan

  • samen een oefening over Democratie in Groot-Brittannië
  • theorie Democratie in Duitsland
  • Zelfstandig aan het werk met opdrachten

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Nederland
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Groot-Brittannië
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Duitsland

Slide 17 - Tekstslide

Bron 12 Democratisering van Groot-Brittannië

Slide 18 - Tekstslide

2a. Beschrijf twee belangrijke ontwikkelingen die in de Britse politieke geschiedenis vanaf de middeleeuwen plaatsvonden (zie ook bron 12).

Slide 19 - Open vraag

2b. Geef aan welke twee partijen belangrijk waren tot 1918 en welke twee daarna.

Slide 20 - Open vraag

Welke uitspraak is de juiste?
A
De Britse verkiezingen gingen in de 19de eeuw telkens tussen de twee partijen.
B
Door de uitbreiding van het kiesrecht werd Groot-Brittannië in de 19de eeuw een parlementaire democratie.
C
In de 19de eeuw had de Britse koning veel macht en het parlement weinig macht.

Slide 21 - Quizvraag

Democratie in Duitsland 1/2
tot 1848 had Pruisen geen grondwet, de macht van de koning was onbeperkt

1848 – gevechten in Berlijn:
  • invoering grondwet
  • parlement met budgetrecht: recht van het parlement om uitgaven van de regering goed of af te keuren
  • Pruisen ging op in klein-Duitsland
  • Pruisische koning weigert keizerskroon
1861 – liberalen behaalden meerderheid, maar kanselier Bismarck zette toch de legeruitbreiding door > won drie oorlogen > veel liberalen steunden Bismarck > 1871 grondwet met veel macht voor de keizer

Slide 22 - Tekstslide

Democratie in Duitsland 2/2
Duitse parlement, Rijksdag, had budgetrecht en kon wetten tegenhouden, maar kon regering niet ter verantwoording roepen.

Bismarck voerde algemeen mannenkiesrecht in, hoopte op conservatieve stemmen. 
Op den duur werden katholieke en sociaaldemocratische partij de grootste. 

Toch behield de Pruisische adel de macht in de politiek, de staatsbureaucratie en het leger.


Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Markeer de tekst van 8.3
Maak de opdrachten over Duitsland:
3, 4, 10, 11, 12 en 14


Slide 24 - Tekstslide