ondernemen toets

Dubbelklik.nu 
Toets Ondernemen Starten 
Theorie uitleg 
Werken aan hoofdstuk 3 ondernemersplan
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
d&pMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Dubbelklik.nu 
Toets Ondernemen Starten 
Theorie uitleg 
Werken aan hoofdstuk 3 ondernemersplan

Slide 1 - Tekstslide

 Product



Breed en smal
Diep en ondiep
Denk bijvoorbeeld aan een supermarkt. 
Ze bieden allerlei verschillende productgroepen aan als snoep, brood, groente, bloemen, melk 
Een bedrijf met een smal assortiment biedt één of weinig productgroepen aan. Denk hierbij aan een schoenenwinkel.
Een bedrijf met een smal assortiment heeft vaak wel een diep assortiment. Dat betekent dat je veel verschillende producten hebt in een (paar) productgroep(en). 





Slide 2 - Tekstslide

A-merk

goede kwaliteit;
in de meeste winkels te koop;
grote bekendheid;
vaak landelijke reclame;
duur(der dan een B-merk).









Slide 3 - Tekstslide

B-merk

in niet zo veel winkels te koop;
(iets) minder bekend dan een A-merk;
geen landelijke reclame;
goedkoper dan een A-merk.

Slide 4 - Tekstslide

Huismerken of eigen merken


Huismerken
Een merk van een winkel met een zelfverzonnen naam.

Eigen merken
Een merk met de naam van het bedrijf.






Slide 5 - Tekstslide

Penetratieprijs


Als je snel veel klanten wilt, kun je er voor kiezen om een lage prijs voor je product te vragen. Om toch wat te verdienen moet je wel veel producten verkopen. Doordat je een lage prijs vraagt, zullen er niet veel concurrenten komen, want voor hen is er niets te verdienen.





Slide 6 - Tekstslide

Afroomprijs



Een groep consumenten wil altijd graag nieuwe producten hebben om indruk mee te kunnen maken. Dan kun je daar op inspelen door (bij de start) een hoge prijs te vragen. Daarna laat je de prijs steeds een beetje zakken, zodat steeds meer mensen het product willen kopen.





Slide 7 - Tekstslide

Psychologische prijzen


Als een product bijvoorbeeld € 80,10 kost lijkt het veel duurder dan een product dat € 79,90 kost. Het scheelt maar 20 cent, maar voor het gevoel is het een stuk goedkoper. Klanten zullen dan sneller geneigd zijn om het product te kopen.



Slide 8 - Tekstslide

Prijskortingen

Dit is een bijna altijd werkende manier. Twee voor de prijs van één of tweede gratis. Zo worden onverkoopbare artikelen toch nog verkocht.

Slide 9 - Tekstslide

Prijsdiscriminatie

Er worden voor verschillende groepen mensen verschillende prijzen berekend. Voorbeeld: een 65+’er betaald minder voor een bezoek aan een museum dan een volwassene.

Slide 10 - Tekstslide

Plaats

 Denk aan verkoop via internet of aan supermarkten die de bestelde producten bezorgen of laten ophalen bij een ‘pickup-point’.  De P van plaats gaat bijvoorbeeld ook over de plaats van de goederen in de winkel.
Waar ga je de producten verkopen: winkel, internet of nog anders? Leg ook uit waarom;
Welke ‘trucs’ wil je gebruiken om mensen (meer) bij je te laten kopen? 





Slide 11 - Tekstslide

Promotiemiddel
Met een promotiemiddel breng je de boodschap over. 
Enkele voorbeelden: recensies op een website, kortingsbonnen, folder, flyer, telemarketing (klanten bellen), billboard langs de weg, bioscoopreclame, spotje op radio / tv, e-mailnieuwsbrief, like and win-acties op social media, enz. 

Slide 12 - Tekstslide