Les 11 economie

Welkom
Les 11 economie
vmbo-tl 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Les 11 economie
vmbo-tl 

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
Pak jouw spullen (boek, schrift, pen en rekenmachine)
Lees het artikel 
vak kort samen waar het artikel over gaat.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het einde van de les kan je: 
  • Uitleggen welke marktvormen wij kennen. 
  • Benoemen wat de kenmerken zijn van verschillende marktvormen. 
  • Hoe de overheid de markt beïnvloed.
  • Rekenen met btw

Slide 3 - Tekstslide

6.6 rekenen met btw
  • Een bedrijf ontvangt btw van een consument/klant 
  • Dit moet het bedrijf afdragen aan de overheid/belastingdienst  
  • Een bedrijf betaald btw aan de leverancier 
  • Dit kan het bedrijf terugvragen van de overheid

Slide 4 - Tekstslide

Af te dragen btw
Een bedrijf ontvangt dus btw en betaald btw. 
De btw die aan de belastingdienst betaald moet worden is dan: 
Ontvangen btw - betaalde btw = af te dragen btw
of 
% btw x (verkoopprijs - inkoopprijs) 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld manier 1
Een bloemenhandelaar verkoopt zijn boeketten voor € 10 per stuk exclusief btw. De inkoopprijs van een boeket was € 7 exclusief btw. 
De bloemhandelaar ontvang € 10 x 0,19 = € 1,90 btw
De bloemhandelaar betaald € 7,- x 0,19 = € 1,33 btw
De bloemhandelaar moet dan € 0,57 aan btw betallen

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld manier 2
Een bloemenhandelaar verkoopt zijn boeketten voor € 10 per stuk exclusief btw. De inkoopprijs van een boeket was € 7 exclusief btw. 
1 ik bereken de toegevoegde waarde 
€ 10 - € 7 = € 3,00 
2 ik bereken de af te dragen btw 
€ 3 x 0, 19 = € 0,57

Slide 7 - Tekstslide

Maak de opdrachten bij 6.6
wat:
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4
Hoe:
Zelfstandig
Tijd:
15 minuten 
Hulp:
Aantekeningen, rekenmachine. 
Vragen?
Steek je hand op dan kom ik naar je toe
Klaar?
Ga verder met opdracht 4 of extra opdrachten uit het boek
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2

Slide 10 - Tekstslide

opdracht 3

Slide 11 - Tekstslide

opdracht 4

Slide 12 - Tekstslide

2.3 lenen is betalen 
Wanneer je geld leent betaal je over het geleende bedrag rente. 

Alles wat je meer terugbetaald dan je hebt geleend = kredietkosten 
Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening

(opdracht 9, 10 en 11 examenopdrachten blz 69)

Slide 13 - Tekstslide

Budgetteren
Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen. 


Slide 14 - Tekstslide

Begroting
Budgetteren doe je in een begroting, ook wel budgetplan

Overzicht maken van de inkomsten en uitgaven die je in een bepaalde periode verwacht. Deze periode is vaak een maand of jaar. De inkomsten en uitgaven zijn altijd in evenwicht. 

Slide 15 - Tekstslide

Geld reserveren: Je legt geld apart om een bepaald product te vervangen. 
Je koopt een auto van 12.000 euro en verwacht er vier jaar in te gaan rijden. Een nieuwe auto is over vier jaar 12% duurder. De inruilwaarde van de auto is over vier jaar 7.500 euro (verwachting). Bereken de reservering per maand. 
Stap 1: bereken totale reservering. 
Stap 2: haal eventuele restwaarde van reservering af. 
Stap 3: bereken maandbedrag. 
Antwoord
12.000 x 1,12 = 13.440 euro 

13.440 - 7.500 = 5.940 euro 

5.940 : 48 = 123,75 euro per maand

Slide 16 - Tekstslide

Marktvormen
1. Volkomen concurrentie -> slechte machtspositie.
2. Monopolistische concurrentie ->klein beetje macht.
3. Oligopolie -> goede machtspositie.
4. Monopolie -> extreem goede machtspositie.

Slide 17 - Tekstslide

Marktvormen
Soorten marktvormen:
1. Volkomen concurrentie 
2. Monopolistische concurrentie 
3. Oligopolie 
4. Monopolie 

Slide 18 - Tekstslide

Volkomen concurrentie:
- Veel aanbieders
- Veel vragers
- Homogeen product: klant maakt geen onderscheid.

Monopolistische concurrentie
- Veel aanbieders
- Veel vragers
- Heterogeen product: klant maakt wel onderscheid


Slide 19 - Tekstslide

Monopolie
- Één aanbieder
- Veel vragers
- Prijs komt niet tot stand door marktwerking!

Slide 20 - Tekstslide

Oligopolie:

- Weinig aanbieders
- Veel vragers
- Heterogeen product

- Gevaar voor prijzen-
oorlog.


Slide 21 - Tekstslide

Oligopolie:

- Weinig aanbieders
- Veel vragers
- Heterogeen product

- Gevaar voor prijzen-
oorlog.


Slide 22 - Tekstslide

Hoe ontstaat een evenwichtsprijs?
A
Dit ligt aan de evenwichtshoeveelheid
B
Waar de vraag gelijk is aan het aanbod. hier ontstaat de prijs.
C
Dit mag de winkelier zelf bepalen.
D
Zodra het evenwicht is gevonden tussen inkomsten en uitgaven.

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een monopolie?
A
Als er weinig aanbieders zijn en veel vragers
B
Samen met kerstmis bordspellen spelen
C
Als er veel aanbieders zijn en veel vragers
D
Als er één aanbieder is en veel vragers

Slide 24 - Quizvraag

Welke marktvorm hoort bij de markt van telefoons.
A
Oligopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Monopolie
D
Volkomen concurrentie

Slide 25 - Quizvraag

Het kopen van een auto valt onder...
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Dagelijkse uitgaven
D
Incidentele uitgaven

Slide 26 - Quizvraag

Wat staat er in een begroting
A
Definitieve inkomsten
B
Definitieve uitgaven
C
Verwachting inkomsten
D
Verwachting uitgaven

Slide 27 - Quizvraag

Het kopen van een frikandel bij de snackbar valt onder...
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Dagelijkse uitgaven
D
Incidentele uitgaven

Slide 28 - Quizvraag