H4 schoonmaken les1 +les 2

Hoofdstuk 4 Schoonmaken
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Schoonmaken

Slide 1 - Tekstslide

Doelstellingen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je meer over: 
- Soorten vuil
- Hoe je schoon moet maken
- Welke materialen en middelen je gebruikt
-Hygiënisch werken
- Ergonomisch werken

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht

Slide 3 - Tekstslide

H4.3 Professioneel schoonmaken
We maken ons huis regelmaat schoon en ruimen op, dit noemen we huishoudelijk schoonmaken.

Professioneel schoonmaken is het schoonmaken in opdracht van iemand anders, bijv. op je werk of stage. Je maakt hierbij schoon volgens een planning.
Je bepaalt de volgende 
onderdelen: 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

4.4 Werkvolgorde
Je werkt in vaste volgorde, hiermee voorkom je dat je onderdelen die je al hebt schoongemaakt opnieuw vies maakt.

Anders kunnen er Micro-organismen verspreid worden! 
Micro-organismen is een organisme dat te klein is om met het blote oog te kunnen zien. Bijvoorbeeld: bacteriën, schimmels etc.

Slide 8 - Tekstslide

Micro organismen

Slide 9 - Tekstslide

De regels voor het schoonmaken zorgen voor een vaste volgorde. Er gelden 3 regels: 

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn verschillende schoonmaakmethoden, bijv. stofzuigen en moppen. Iedere methode bestaat uit:
1. Voorbereiden (zet de juiste materialen en middelen klaar) 
2. Uitvoering (voer de schoonmaaktaak uit)
3. Afronding (ruim de materialen en middelen op)
 

Slide 11 - Tekstslide

H4.5 Schoonmaakplan
Om het gebouw opgeruimd en netjes te houden moet deze regelmatig schoongemaakt worden. De meeste bedrijven werken met een schoonmaakplan. 
In een schoonmaakplan staat: 
- Wat er schoongemaakt moet worden
- Door wie er schoongemaakt moet worden
- Hoe er schoongemaakt moet worden
- Hoe vaak er schoongemaakt moet worden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

H4.6 Soorten vuil
Je maakt schoon om vuil te verwijderen. Vuil is stof op een plaats waar je het niet wilt hebben. 

Je kunt vuil onderverdelen in zichtbaar en onzichtbaar vuil:
Zichtbaar vuil kun je met het blote oog zien, bijv. zand op de vloer of een vlek op het raam.
Onzichtbaar vuil kun je niet met het blote oog zien, bijvoorbeeld bacteriën op een toiletbril.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag!
Je gaat nu zelfstandig de volgende opdrachten maken:
4.01 - 4.04 - 4.05 - 4.07 - 4.08 - 4.09 - 4.10 - 4.11

Slide 16 - Tekstslide

Vandaag
Hoofdstuk 4 afmaken:
- korte herhaling soorten vuil
-  Theorie
- zelfstandig opdrachten maken 

Slide 17 - Tekstslide

Vorige week: H4.6 Soorten vuil
Je maakt schoon om vuil te verwijderen. Vuil is stof op een plaats waar je het niet wilt hebben. 

Je kunt vuil onderverdelen in zichtbaar en onzichtbaar vuil:
Zichtbaar vuil kun je met het blote oog zien, bijv. zand op de vloer of een vlek op het raam.
Onzichtbaar vuil kun je niet met het blote oog zien, bijvoorbeeld bacteriën op een toiletbril.

Slide 18 - Tekstslide

Vorige week: 

Slide 19 - Tekstslide

H4.7 schoonmaakmethoden en materialen

Voor ieder soort vuil maak je gebruik van een andere schoonmaakmethode en materialen. 

Slide 20 - Tekstslide

Blz. 101: Opdracht 4.14 

Slide 21 - Tekstslide

Droog schoonmaken
Bij droog vuil gebruik je de volgende schoonmaakmaterialen:

Slide 22 - Tekstslide

Blz. 103: Opdracht 4.15

Slide 23 - Tekstslide

Klamvochtig schoonmaken
Bij licht gehecht vuil gebruik je de volgende schoonmaakmaterialen:

Slide 24 - Tekstslide

Schoon water en vies water

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Blz. 106: Opdracht 4.18

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Nat schoonmaken
Bij sterk gehecht vuil moet je de vloer twee keer moppen

Slide 29 - Tekstslide

H4.8: Schoonmaakmiddelen
Reinigingsmiddel: 
- Je verwijderd zichtbaar vuil.
- Geschikt voor alle oppervlakten en materialen.

Desinfectiemiddel:
- Je verwijderd onzichtbaar vuil.
- Desinfecteren is het doden van micro-organismen.
- Gebruiken wanneer er een groot risico op besmetting is.


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Bij het gebruik van schoonmaakmiddelen let je op het volgende: 

Slide 33 - Tekstslide

Je leest op het etiket van een schoonmaakmiddel:

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

H4.10: Ergonomisch werken
In de juiste lichaamshouding werken

Slide 36 - Tekstslide

Hygiënisch werken

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Blz. 116: Opdracht 4.34

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag! 
Zelfstandig maak je de volgende opdrachten:

  • 4.13 + 4.16 + 4.17 + 4.19 + 4.20
  • 4.22 + 4.24 + 4.25 + 4.27 + 4.28 
  • 4.29 + 4.30 + 4.31
  • 4.32 + 4.33 
  • 4.35 Begrippen
  • 4.12 Eindopdracht 

Slide 42 - Tekstslide