Fictie les 1 H/V

Literatuur
Introductie (1)
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Literatuur
Introductie (1)

Slide 1 - Tekstslide

Fictie en non-fictie

Slide 2 - Tekstslide


A
Fictie
B
non-fictie

Slide 3 - Quizvraag

Een stripboek over Donald Duck
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 4 - Quizvraag

'Game of Thrones' is een voorbeeld van non-fictie.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 6 - Quizvraag

Een wetenschappelijk artikel
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 7 - Quizvraag

Een voorbeeld van proza is:
A
volkslied 'Het Wilhelmus'
B
roman 'Turks Fruit'
C
liedje 'Dikkertje Dap'

Slide 8 - Quizvraag

Literatuur versus lectuur

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Lectuur vs. literatuur 
  • Lectuur: alles wat mensen lezen is lectuur, kranten, studieboeken, handleidingen, gedichten, romans en tijdschriften
  • Literatuur: een onderdeel van die lectuur is literatuur verhalen, gedichten, toneelstukken, sprookjes, romans, liedteksten, etc.

Slide 11 - Tekstslide

Lectuur vs. literatuur (2)
  • Máár: niet alle verhalen, gedichten, toneelstukken, sprookjes, romans, liedteksten, etc. worden tot de Literatuur (de echte, met een hoofdletter) gerekend ...
  • Kwaliteitseis: tot de 'Literatuur'  behoren alleen de 'goede' verhalen en gedichten. 
  • Maar wat is goed en wie bepaalt dat?


         
         
            Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
         
         
       

        1
       

       
         
           
              Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
           
         
       

       
       
         
           
              Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
           
         
       

       
         
           
              Differentiëer
           
         
         

           
             
                Differentiëer
             
             
               
                 
                   
                      Extra oefening
                   
                 
               
               
               
             
               
                 
                   
                      Extra uitdaging
                   
                 
               
               
               
             
             

             
                Instellingen
             
           
         
       


       
       
         
     
       
       
       

       
       

       
       

       
       
         
             
              Literatuur & Verhaalanalyse 1
           
         
       

       
       
         
            Wat is literatuur?
         
       

       
           
       

     
     
     
       
       
       
         
           
           
           
     
       
       
        Slide
     
     
           
           
         
       
     
       
       
         
       
       
       
     
       
       
       
       
       
     
      ns, liedteksten, etc.
    worden tot de literatuur gerekend
  • Eis aan  literatuur: deze moet voldoende kwaliteit hebben,        je spreekt van literatuur bij ‘goede romans’ of ‘goede poëzie’. Maar wanneer is een boek of  eigelijk 'goed'?

Slide 12 - Tekstslide

lectuur
literatuur
eenvoudig taalgebruik
voorspelbaar
diepgang
natuurlijk en origineel taalgebruik
ontwikkeling van personages
vaste rolpatronen
vaker maatschappijkritisch
laat nadenken
volgens de algemeen heersende moraal
wat de lezer wil horen
vaak clichématig
vaak happy end
vaak een open eind

Slide 13 - Sleepvraag

Literatuur <-> lectuur


diepang <-> voorspelbaar

ontwikkeling van personages <-> rolpatronen

maatschappijkritisch <-> volgens de heersende moraal


Slide 14 - Tekstslide

Literatuur, volgens Talent:
blz. 224

"niet voorspelbaar verloop"
"bijzonder onderwerp"
"doordachte opbouw"
"goede schrijfstijl"

Lectuur heeft dat niet en biedt vooral ontspanning.

Slide 15 - Tekstslide

Literatuur betekent voor mij ...

Slide 16 - Woordweb

Verschil literatuur - lectuur


Wie bepaalt wat literatuur is?

De 'canon' 

Slide 17 - Tekstslide

Chronologisch verteld

Slide 18 - Tekstslide

Chronologisch verteld
verhaal dat verteld wordt zonder grote tijdsprongen

Slide 19 - Tekstslide

Niet-chronologisch verteld

Slide 20 - Tekstslide

Niet-chronologisch verteld
verhaal met grote tijdsprongen

Slide 21 - Tekstslide

Voorgeschiedenis

Slide 22 - Tekstslide

Voorgeschiedenis
wat er gebeurd is, voor het begin van het verhaal

Slide 23 - Tekstslide

tijdsperspectief
het verhaal kan met de gebeurtenissen mee worden verteld
je beleeft de gebeurtenissen me op het moment dat de hoofdpersoon-verteller ze ook beleeft. Tegenwoordige tijd. Terugblikken kunnen wel.

Slide 24 - Tekstslide

tijdsperspectief
het kan ook achteraf worden verteld
de verteller vertelt het verhaal achteraf. Verleden tijd.

Slide 25 - Tekstslide

pyschisch perspectief
Ik-vertelsituatie: een ik persoon vertelt wat er gebeurt en wat hij/zij denkt en voelt. Subjectief en onbetrouwbaar. Alleen van de ik-persoon.

Slide 26 - Tekstslide

pyschisch perspectief
Alwetende verteller: een verteller weet alles van alle personen. Kent toekomst en verleden. Geen verhaalpersonage

Slide 27 - Tekstslide

pyschisch perspectief
Personale verteller: vanuit een verhaalpersonage, maar in de hij/zij vorm. Alleen van deze persoon. 
Subjectief en onbetrouwbaar.

Slide 28 - Tekstslide

pyschisch perspectief
Meervoudig perspectief: afwisselend, b.v. om het hoofdstuk. Door de ogen van verschillende personages. Hoge betrouwbaarheid.

Slide 29 - Tekstslide

Welk perspectief spreekt jou het meest aan?
A
ik-perspectief
B
alwetend perspectief
C
meervoudig perspectief
D
hij/zij-perspectief

Slide 30 - Quizvraag

round character

Slide 31 - Tekstslide

round character
maakt een karakterontwikkeling door

Slide 32 - Tekstslide

flat character

Slide 33 - Tekstslide

flat character
verandert niet en reageert voorspelbaar

Slide 34 - Tekstslide

Harry Potter?
A
flat character
B
round character

Slide 35 - Quizvraag

Donald Duck

A
flat character
B
round character

Slide 36 - Quizvraag

Is Lord Voldemort een flat of round character?
A
Flat
B
Round

Slide 37 - Quizvraag

Is Gru een flat of een round character?
A
Flat
B
Round

Slide 38 - Quizvraag

onderwerp
algemene omschrijving van waar een boek overgaat
Het onderwerp van een verhaal kun je vaak in één woord aangeven, bijvoorbeeld liefde, vriendschap, reizen of oorlog.

Slide 39 - Tekstslide

thema
Omschrijving van de bedoeling van een boek.
Vaak gebruik je hiervoor één zin. Deze ene zin is de kortste samenvatting die je van het boek kunt geven.

Slide 40 - Tekstslide

Is jouw smaak voor boeken in de afgelopen jaren veranderd?
A
Nee
B
Ja

Slide 41 - Quizvraag

smaak en smaakontwikkeling
je leeservaring
je leesvaardigheid
je veranderde kennis en interesse
je leeftijd
je levenservaring

Slide 42 - Tekstslide