In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Biologie thema 5
terugblik basisstof 5: gedrag
Bespreken basisstof 6: regeling
Neem voor je boek blz 130
Slide 1 - Tekstslide
Wat weten we nog?
Slide 2 - Tekstslide
Motivatie
Motivatie: is de bereidheid om bepaald gedrag te verrichten
Slide 3 - Tekstslide
Observatie vs interpretatie
Observatie= 'ik zie een hond kwispelen' bijv
hierbij is de Interpretatie=> de hond is blij bijv
Slide 4 - Tekstslide
De hond op de foto is blij
A
Observatie
B
Interpretatie
Slide 5 - Quizvraag
Gedrag
- Bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen
- Bijv. jagen of koken
- Handeling effect handelingen = gedragsketen
Gedragsketen
Handeling
Slide 6 - Tekstslide
Respons
Respons: een reactie op een prikkel.
Slide 7 - Tekstslide
aangeleerd / aangeboren gedrag een kitten drinkt bij de moeder kat
A
aangeleerd
B
aangeboren
Slide 8 - Quizvraag
Een leeuw die net gegeten heeft, heeft een grote motivatie om te jagen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
5.6 Regeling
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn hormonen?
Stoffen die processen regelen
Gemaakt in hormoonklieren
Worden vervoert door het bloed
Slide 11 - Tekstslide
Belangrijke klieren
Er zijn verschillende hormoonklieren.
Enkele zijn erg belangrijk:
- Hypofyse (in de hersenen),
- Schildklier (in de nek),
- De eilandjes van Langerhans (in de alvleesklier),
- De bijnieren,
- De eierstokken,
- De teelballen.
Slide 12 - Tekstslide
Het hormoonstelsel
Slide 13 - Tekstslide
Hormonen
Veel processen in ons lichaam worden gestuurd door hormonen.
Bijvoorbeeld: groei, voortplanting, emoties, en herstel.
Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren en worden vervoerd door het bloed.
Slide 14 - Tekstslide
Energie
Het lichaam van de mens heeft energie nodig.
Dat krijgt het lichaam door te eten.
In voedsel zit glucose, dat uit plantaardig voedsel komt.
Als je eet komt het glucose uit je voedsel in je darmen. Hierna komt het in je bloed.
Slide 15 - Tekstslide
Suikerspiegel
De cellen in je lichaam halen energie uit glucose. Na een maaltijd kan veel glucose in het bloed terechtkomen. De hoeveelheid glucose in het bloed noem je de bloedsuikerspiegel. Hormonen uit de alvleesklier regelen de hoeveelheid glucose in het bloed. In de alvleesklier liggen de eilandjes van Langerhans. Dit zijn groepjes cellen die de hormonen glucagon en insuline maken.
Slide 16 - Tekstslide
Glucose
Insuline: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een hoge bloedsuikerspiegel. Spieren en lever nemen glucose op en vormen glycogeen. Bloedsuikerspiegel daalt
Glucagon: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een lage bloedsuikerspiegel. Lever zet glucagon om in glucose. Bloedsuikerspiegel stijgt.
Slide 17 - Tekstslide
Bloedsuikerspiegel wordt te hoog
Alvleesklier maakt het hormoon insuline
Glucose => glycogeen
Bloedsuikerspiegel is te laag
Alvleesklier maakt het hormoon glucagon
Glycogeen => glucose
Slide 18 - Tekstslide
De bijnieren produceren adrenaline.
Adrenaline komt vrij bij woede, angst en schrik. Het heeft een snelle, korte werking.
Onder invloed van adrenaline wordt glycogeen in de lever en in spieren omgezet in glucose. Hierdoor stijgt het glucosegehalte van het bloed.
Ook versnellen de hartslag en de ademhaling door adrenaline.
Slide 19 - Tekstslide
Welke 2 hormonen worden gemaakt in de eilandjes van Langerhans?
A
Insuline en glycogeen
B
Adrenaline en insuline
C
Insuline en glucagon
Slide 20 - Quizvraag
In welk orgaan liggen de eilandjes van langerhands.
A
In de spieren
B
De darmen
C
De alvleesklier
D
De lever
Slide 21 - Quizvraag
Wat wordt er in de eilandjes van Langerhans aangemaakt als je een te hoge suikerspiegel hebt?