Bijvoeglijk naamwoord - H/V 1__

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Les objectifs

_Lesdoelen_ 

• - Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat het doet in het Frans.
  
• - Ik kan het bijvoeglijk naamwoord aanpassen aan het onderwerp waar het bij staat.

_ Adjectif _

Bijvoeglijk naamwoord

Plan de cours

_Lesplanning_ 

• Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
• Oefenen.   
• Evaluatie /Reflectie.           

_ Adjectif _

Bijvoeglijk naamwoord

Exercice 1_opdracht 1_

Lees de dialoog en onderstreep alle woorden die iemand of iets omschrijven.

(Lis le dialogue et souligne l'adjectif).

Les réponses 

(De antwoorden)

rouge, jolie, moderne, grande, petites, petite, parfaite, confortable, élégante, bleus, vertes, bon.

Exercice 2 (Opdracht 2)

Classez les adjectifs du dialogue et remplissez le tableau

(Sorteer de onderstreepte woorden van de dialoog en vul de tabel in)

mannelijk enkelvoud

Mannelijk meervoud

Vrouwlijk enkelvoud

Vrouwlijk meervoud 

Les réponses

(De antwoorden)

mannelijk enkelvoud	Mannelijk meervoud	Vrouwlijk enkelvoud	Vrouwlijk meervoud
Un bon prix	Pantalons bleus	Une robe rouge, jolie, moderne , grande, petite, parfaites, confortable, élègante	Des robes petites Des chemises vertes.

Wat valt jullie op?

EZELBRUGGETJE

Simon

Simons

Simone

Simones

Écris la bonne forme de l'adjectif

(Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in)

1. Il porte un pantalon ______ (bleu)
   
2. Elle a une jupe ______ (joli)
   
3. J’ai acheté des baskets ______ (noir)
   
4. Tu as un sac ______ (petit)
   
5. Nous avons des lunettes ______ (vert) 

_Correction_

Il porte un pantalon bleu.

Elle a une jupe jolie.

J’ai acheté des baskets noires.

Tu as un sac petit.

Nous avons des lunettes vertes.

Exercice 4 (Opdracht 4)

Decrivez votre voisin( 3 phrases)

(beschrijf je buurman/ buurvouw)

-Grand, petit

-les cheveux

-le t-shirt

-les chaussures

- Le sac- à- dos

- Les lunettes