TEKSTTONEEL | LES 5 Personage ontwikkelen

TEKSTTONEEL | LES 5
Personage ontwikkelen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

TEKSTTONEEL | LES 5
Personage ontwikkelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
Telefoon in je kluisje.

Stilte vosje? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan wij doen?
  • Jouw personage tot leven in fysiek, mimiek en in stem.

  • Een passend kostuum kiezen.

Slide 3 - Tekstslide

Benadruk het belang van het ontwikkelen van het fysiek, de manier van praten en het kostuum voor hun personage.
Welke personages ken jij? 






Waaraan herken jij hen? Welke uiterlijke kenmerken hebben zij? 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag de leerlingen of zij bekende personages kennen en wat hen opvalt. Waaraan kunnen zij dit personage herkennen? Is dat de manier van lopen, hoe zij zich kleden of hoe het personage praat? 
Fysieke transformatie
Van jezelf transformeren naar een personage:

  • Fysiek: Hoe beweegt dit personage zich?

  • Mimiek: Hoe kijkt dit personage, wat vindt ie?

  • Stem: Hoe klinkt en/of spreekt dit personage? 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up: Spiegelen
  1. Ga tegenover iemand staan en spreek af wie als eerste leidt.

  2. Spiegel de bewegingen zo precies mogelijk. Hou de bewegingen simpel.

  3. Probeer dingen uit die jouw personage zou doen!

Slide 6 - Tekstslide

Vergeet niet de tweetallen te laten afwisselen tussen wie leidt en volgt.
Speloefening (1/2):
Lopen als jouw personage
  • Persoon A begint op de vloer en onderzoekt het fysiek van hun personage. Persoon B observeert.

  • Loop door de ruimte en luister naar de aanwijzing van de docent. Onderzoek en probeer dingen uit: Hoe beweegt jouw personage zich? en hoe is hun mimiek?

Slide 7 - Tekstslide

Als docent begeleid je ze door hun fysieke opbouw:
  • Hoe zet jouw personage zijn voeten neer, is dat, voorzichtig, stevig met volledige voet of juist zweverig en op zijn tenen? Hoe reageren je benen daarop, zitten je knieën vast of zijn die licht gebogen.
  • Hoe staan je bekken/heupen. Staan die naar voren, of juist naar achteren? Zwaaien je heupen mee?
  • Wil het bovenlijf, de borst je vooruit duwen? Of komt het er juist achteraan? En hoe staat je bovenlijf, heb je een kromme rug, zakken de schouders of loop je met je borst vooruit?
  • Wat doen je armen? Hoe zwaar zijn ze? Hoeveel beweeg je ze en in welk tempo?
  • En hoe beweegt je hoofd? Ben je gericht op je doel en kijk je recht vooruit? Ben je beter dan de rest en loop je met geheven hoofd, kin omhoog. Hoe kijk je uit je ogen?
> En laat los, loop als je zelf. Op een teken van de docent, verander je weer in je personage. Registreer wat je gedaan hebt om er te komen.

Speloefening (2/2):
Spreken als jouw personage
  • Persoon A neemt 1 zin in hun hoofd. Deze zeg je straks hardop.

  • Zeg het elke keer op een andere manier: volume, tempo, emotie, intentie, toonhoogte of klemtoon.

  • A gaat zich voorstellen aan B
  • B: Noemt 3 uiterlijke kenmerken.

Slide 8 - Tekstslide

Bespreek met de leerlingen hoe het stemgebruik van een personage kan bijdragen aan het overbrengen van hun emoties, intenties en persoonlijkheid.

Als de leerling geen zin weet, laat hen dan een zin bedenken die dit personage in de scène zou zeggen. Eventueel laat je hen hun doel en motief zeggen.

Wissel na deze oefening. Nu gaat B de vloer op en gaat A observeren.
Speloefening:
Poserende personages 
  • Kies een passend kostuum en begin met je rug richting de kring.

  • Luister goed naar de aanwijzing.

  • Op teken van de docent draai je je om en ga je in 1 duidelijke houding van je personage staan.

Slide 9 - Tekstslide

Aanwijzingen
Ga staan in een houding:
  • Je staat te wachten op de bus.
  • Je hebt net melk gedronken dat over datum was.
  • Je hebt de lotterij gewonnen.
  • Je bent betrapt op stelen.
  • Je hebt perongeluk een scheet gelaten en doet nu alsof er niks aan de hand is.
  • Je ID foto wordt gemaakt.
Repeteren met fysieke transformatie

Ga tijdens het oefenen spelen met je fysieke transformatie.

1. Ken je personage: Wie ben ik? Wat wil ik en waarom?
2. Speel met je fysiek, mimiek en stem: Hoe laat ik mijn persoonlijkheid zien?                                               Welke uiterlijke kenmerken passen bij mijn personage? 
3. Maakt met spel duidelijk wat de relatie is tussen personages!

En vergeet niet: Hoe bewegen zij over het toneel? Hoe klinken zij?



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Afronding les 5

Waarom is het belangrijk om een personage fysiek te maken? 

  • Zodat het voor het publiek duidelijk is wie je bent, zonder dat dat gezegd hoeft te worden. (Tot leven brengen).

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies