H7 les 2 - decimale getallen

H7 Decimale getallen.
les 2
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H7 Decimale getallen.
les 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
Verwachtingen & Studiehouding (10 min)
Lesdoel bespreken (2 min)
Instructie H7.2 (13 min)
Zelfstandige verwerking (15 min)
Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Verwachtingen  & Studiehouding
- Je maakt je huiswerk. 
- Je hebt je spullen in orde.
(Opgeladen laptop, werkboek, schrift en pen of potlood)

Vanaf komende week is het bij huiswerk niet af of spullen niet in orde een uur nakomen. 
Je moet dan in de grabbelpot grabbelen en dat wordt de straf bij het nakomlesuur


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je:
  1. Ik kan kommagetallen op één decimaal afronden.
  2. Ik kan een schatting maken met kommagetallen. 
  3. Ik kan rekenen met kommagetallen.

Slide 4 - Tekstslide

Decimale getallen zijn kommagetallen.
Ieder getal achter de komma is
Bijvoorbeeld:   
Wat zijn decimale getallen?
1 decimaal
1,2 = heeft 1 decimaal
3,26= heeft 2 decimalen

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

5,001
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

255
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quizvraag

< kleiner dan
> groter dan
= is gelijk aan
.......ongeveer
Even herhalen
Puntje wijst altijd naar het
kleinste getal

Slide 8 - Tekstslide

Welk symbool hoort op de stippellijn?

1,7 ...... 7
A
>
B
<
C
=
D

Slide 9 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

25,2 ...... vijfentwintig komma vijf
A
>
B
<
C
=
D

Slide 10 - Quizvraag

0,1,2,3,4   afronden naar beneden
5,6,7,8,9 afronden naar boven
Even herhalen: afronden

Slide 11 - Tekstslide

Rond af op een heel getal.

7,23

Slide 12 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal.

7,754

Slide 13 - Open vraag

Rond af op een heel getal.

25,71

Slide 14 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal.

20, 04

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Reken uit.

1,4 + 5,3 =

Slide 17 - Open vraag

Reken uit.

23,01 + 5,1 =

Slide 18 - Open vraag

Reken uit.

7,5 - 2,3

Slide 19 - Open vraag

Reken uit.

12,75 - 5,3 =

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag!
Hoe?
Zelfstandig 
Ik loop rond voor vragen
Blz.
Vanaf blz. 133
Opdr.
13 t/m 21
Dit moet in de les af.
Klaar?
- Mag je iets voor jezelf doen.
Zolang je niemand anders stoort. (Bijv. Op je laptop)

timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Afsluitende vraag
7,2 + 9,4 = 

125,02 - 16,2 =

Slide 22 - Tekstslide

Einde les
Hieronder volgen checkmomenten / extra opdrachten om te oefenen. 

Slide 23 - Tekstslide

Welk symbool hoort op de stippellijn?

5,32 ...... 5,321
A
>
B
<
C
=
D

Slide 24 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

negenendertig ...... 39
A
>
B
<
C
=
D

Slide 25 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

54,01 ...... 54,11
A
>
B
<
C
=
D

Slide 26 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

6,92 ...... 9,62
A
>
B
<
C
=
D

Slide 27 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

5,211 ...... 2,15
A
>
B
<
C
=
D

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

8,1
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

25,019
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

214,03
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 31 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

9
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 32 - Quizvraag

Rond af op een heel getal.

7,22

Slide 33 - Open vraag

Rond af op een heel getal.

92,61

Slide 34 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal.

90,27

Slide 35 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal.

12,9008

Slide 36 - Open vraag

Reken uit.

2,7 + 9,4 =

Slide 37 - Open vraag

Reken uit.

0,2 + 5,67 =

Slide 38 - Open vraag

Reken uit.

6,75 - 1,22 =

Slide 39 - Open vraag

Reken uit.

34,66 - 17,3 =

Slide 40 - Open vraag

Reken uit.

50 + 12,7 =

Slide 41 - Open vraag

Reken uit.

210,7 - 81,2 =

Slide 42 - Open vraag

Reken uit.

129,4 + 33,5 =

Slide 43 - Open vraag

Reken uit.

25,02 - 6,2 =

Slide 44 - Open vraag