Mouna is blij. Moena heeft twee euro gevonden op straat.
Mouna is blij, want zij heeft twee euro gevonden op straat.
~> Gebruik verwijswoorden voor meer variatie!
het-woorden (onzijdig): het, zijn dat,dit
de-woorden (mannelijk): hij, hem, zijn die, deze
de-woorden (vrouwelijk): zij/ze, haar die, deze
meervoud: zij/ze, hen, hun die, deze