5.2 - De energie in je voedsel

Hoofdstuk 5 - Voeding en energie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 - Voeding en energie

Slide 1 - Tekstslide

5.1 - Invloed van voeding op je gezondheid

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Welk onderdeel van de cel levert de grootste bijdrage aan het vrijkomen van energie?
A
Celkern
B
Celwand
C
Mitochondrie
D
Endoplasmatisch reticulum

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je het proces waarbij energie vrijkomt?

Slide 4 - Open vraag

Noem twee manieren waarop het lichaam vet gebruikt

Slide 5 - Open vraag

Wat houdt de ruststofwisseling in?

Slide 6 - Open vraag

Welk type voedingsstof speelt een rol bij de osmotische waarde van je cellen?
A
Vitaminen
B
Mineralen
C
Voedingsvezels
D
Vetten

Slide 7 - Quizvraag

5.2 - De energie in je voedsel

bladzijde 167 - 172
BiNaS 67L, 68,A,E, 90A, 

Slide 8 - Tekstslide

Heb je de tekst van tevoren gelezen en snap je het?
A
Ja ik heb het gelezen en ik snap het
B
Ja ik heb het gelezen en ik snapte het een beetje
C
Ja ik heb het gelezen en ik snapte het niet
D
Nee ik heb het niet gelezen

Slide 9 - Quizvraag



Je kan uitleggen...
 ...hoe je cellen aan energie komen
...hoe energie vrij komt in je cellen
...wat er gebeurt bij een tekort aan energie
...wat aerobe dissimilatie is
...wat anaerobe dissimilatie is


Belangrijke begrippen:
- ATP
- ADP
- Aerobe dissimilatie
Anaerobe dissimilatie
- Verzuring
- Grondplasma
- Mitochondrium/Mitochondriën
- Creatine(fosfaat)

Doelen van deze les

Slide 10 - Tekstslide

ATP: oplaadbaar energiemolecuul
ATP (energierijk) -> ADP + P
ADP + P -> ATP 

Adenosine Triphosphate
Adenosine Diphosphate

Slide 11 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie glucose in de mens
C6H12O62C3H6O3+2ATP
glucosemelkzuur+2ATP

Slide 12 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie
Zonder zuurstof
2 ATP / glucosemolecuul

Ophoping melkzuur -> verzuring spieren

Door 'op adem komen' genoeg zuurstof om melkzuur om te zetten in pyrodruivenzuur

Slide 13 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Met zuurstof
38 ATP / glucosemolecuul

In grondplasma
Glucose (6C) + O2 -> 2x pyrodruivenzuur (3C) + 2 ATP
In mitochondriën:
2x pyrodruivenzuur -> 6 CO2 + 6 H2O + 36 ATP

Slide 14 - Tekstslide

Dissimilatie
Anaerobe (zonder zuurstof) --> melkzuurgisting


Aerobe (met zuurstof)

Slide 15 - Tekstslide

Energie uit je voedsel
Vetten& eiwitten -> Alleen aeroob

Vetten:
Glycerol en vetzuren (in grondplasma)
Glycerol -> pyrodruivenzuur (in grondplasma)
pyrodruivenzuur + vetzuren -> ATP (in mitochondrium)

Slide 16 - Tekstslide

Energie uit je voedsel
Vetten& eiwitten -> Alleen aeroob

Eiwitten:
Geen opslag -> afbraak in lever 
Aminozuren -> NH2-groep er af (samen met CO2 ureum -> afvalproduct)
Restant aminozuur -> pyrodruivenzuur

Slide 17 - Tekstslide

Energie uit je voedsel
Eerst energie: uit koolhydraten (glucose)
Daarna uit glycogeen (reserve)

Daarna vet en eiwitten -> langzamer, meer zuurstof nodig

Slide 18 - Tekstslide

Afvalproducten
CO2, H2O -> restant verbranding
Ureum -> restant afbraak eiwitten (via urine uit lichaam)
Warmte -> resultaat verbranding

Slide 19 - Tekstslide

Fosfaataccu
Bij tekort aan ATP:
Creatinefosfaat (CrP) staat een fosfaatgroep af aan ADP
Resultaat: ATP + Cr

Slide 20 - Tekstslide

Vragen over 5.2

Slide 21 - Tekstslide

Welk molecuul bevat de meeste energie?
A
ATP
B
ADP
C
AMP

Slide 22 - Quizvraag

Wat levert meer ATP?
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Beide evenveel

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel ATP levert anaerobe dissimilatie?

Slide 24 - Open vraag

Hoeveel ATP levert de aerobe dissimilatie van glucose?

Slide 25 - Open vraag

Waar vindt de anaerobe dissimilatie plaats?
A
Grondplasma
B
Mitochondrium
C
Grondplasma en mitochondrium
D
Buiten de cel, in het grondplasma en mitochondrium

Slide 26 - Quizvraag

Energie kan uit eiwitten worden gehaald door middel van...
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe en aerobe dissimilatie

Slide 27 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Vetten kunnen direct worden omgezet in pyrodruivenzuur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Aan het werk
Maak de opdrachten van 5.2
Maak een samenvatting
Maak een mindmap

STEL VRAGEN!

Volgende les: 5.3

Slide 29 - Tekstslide