Wi 1 Herh en TC 6.9 en 6.10



Maandag
24 januari
2022


Welkom 
allemaal!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les



Maandag
24 januari
2022


Welkom 
allemaal!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Woorden herhalen om ze beter te leren.
  • Het onregelmatige werkwoord willen leren en oefenen.
  • Klokkijken in het Nederlands
  • Spreekopdrachten 
  • Een spel met klokkijken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

Na de les van vandaag:
  •  Kennen jullie het werkwoord Willen. Willen is een heel belangrijk werkwoord in onze taal.
  • Kunnen jullie de tijden op de Nederlandse manier benoemen en begrijpen. Dat is belangrijk om elkaar goed te begrijpen en om afspraken te kunnen maken.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de ring       
  • de ringen  

Slide 4 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de muts      
  • de mutsen 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de hoed       
  • de hoeden  

Slide 6 - Tekstslide

Wat is dit?

  • het horloge      
  • de horloges      

Slide 7 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de handschoen     
  • de handschoenen

Slide 8 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de ketting       
  • de kettingen  

Slide 9 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de oorbel       
  • de oorbellen 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de hoofddoek     
  • de hoofddoeken

Slide 11 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de sjaal        
  • de sjaals      

Slide 12 - Tekstslide

Wat draagt zij om haar pols?

  • de armband      
  • de armbanden 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is dit?

  • het sieraad        
  • de sieraden       

Slide 14 - Tekstslide

Wat is dit?

  • de bril             
  • de brillen       

Slide 15 - Tekstslide

Wat is dit?

  • het gat                         
  • de gaten                     
  • De broek is kapot.  
  •  Er zit een gat in mijn broek.    

Slide 16 - Tekstslide

Dit bushokje is ....

  • kapot            

Slide 17 - Tekstslide

Als iets niet goed is, of niet past, dan kun je het .....

  • ruilen          

Slide 18 - Tekstslide

Dit zijn twee.... auto's


  • dezelfde        

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt een email of een brief ...

  • sturen            

Slide 20 - Tekstslide

Wat ... jij ... naar school?
  • meenemen                        
  • ik neem mijn boek mee
  • ik neem een pen mee   
  • ik neem mijn tas mee   

Slide 21 - Tekstslide

Wat is dit?

  • wel                                          
  • Je doet iets wel, of niet:
  • Ik ga wel naar het feest 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is dit?

  • jammer               
  • Jammer dat die broek               er niet meer is

  • jammer
  • Jammer dat de goede kleur er niet meer is.
  • Jammer dat je niet kunt komen. 
  • Jammer dat onze afspraak niet doorgaat.

Slide 23 - Tekstslide

Dictee 6.7

Slide 24 - Tekstslide

6.9 Ik wil, jij wil, hij wil, wij willen


61
Kijk naar de video

Slide 25 - Tekstslide

Ik           wil                 nieuwe kleren.
Jij          wil / wilt       nieuwe kleren.
              Wil jij            nieuwe kleren?
U           wil / wilt      nieuwe kleren.
              Wilt u           nieuwe kleren?
Hij         wil                 nieuwe kleren.
Zij          wil                 nieuwe kleren.
Wij        willen           nieuwe kleren.
Jullie    willen           nieuwe kleren.
Zij         willen           nieuwe kleren.

Slide 26 - Tekstslide

Toetsen en opdrachten maken
Opdr 62
Opdr 63
Opdr 64
Opdr 65
We kijken ze straks samen na!

Slide 27 - Tekstslide

      1 uur:
  • 60 minuten
  • 2x 1 half uur
  • 4x 1 kwartier                                                                                  1 minuut:                             
  • 60 secondes                                                                                     1 kwartier:
  • 15 minuten

Slide 28 - Tekstslide

6 uur 's morgens
6 uur 's avonds
Het is 6 uur.
Of het 's morgens of 's avonds is,
kun je er bij zeggen. Je ziet het niet aan de klok.

Slide 29 - Tekstslide



Het is 8 uur
8 uur 's morgens
8 uur 's avonds

Slide 30 - Tekstslide

Het is kwart over vier
kwart over 4 's nachts
kwart over 4 's middags

Slide 31 - Tekstslide

Maak nu de volgende opdrachten:

  • 67
  • 68
  • 69

Slide 32 - Tekstslide

opdracht 71
Wat hoor je?
Schrijf de zinnen op

Slide 33 - Tekstslide

BINGO!!!       opdr 74

Welke tijd hoor je?
Ik noem een tijd op en als jij die hebt, zet je er een streep door.
Wie heeft het eerst zijn kaart vol?

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 75
Wat hoor je?
Schrijf de letter voor de goede tijd!

Slide 35 - Tekstslide

Opdr 77 in tweetallen:

Jullie krijgen beide 2 stapeltjes met kaartjes:
- 1 stapeltje met tijden
- 1 stapeltje met lege klokken
Cursist A noemt de tijd, cursist B tekent die in een klok. Daarna zegt B een tijd en tekent A die.

Slide 36 - Tekstslide



's Morgens kan ik niet eten,
want ik denk aan jou...
's Middags kan ik niet eten,
want ik denk aan jou...
's Avonds kan ik niet eten,
want ik denk aan jou...


's Nachts kan ik niet slapen,




want ik heb honger !!!

Slide 37 - Tekstslide

Opdr 78 Praat samen
Bijv: Bij 1 staat: Wat doe jij om 8.00 uur?
Cursist A vraagt nu: Wat doe jij om 8.00 uur 's ochtends?
Cursist B antwoordt: Ik ontbijt om 8 uur 's ochtends.

Slide 38 - Tekstslide

gebruik de onregelmatige werkwoorden:

willen
zijn
hebben
komen
gaan

Slide 39 - Tekstslide


Tot donderdag!

Slide 40 - Tekstslide