woordenschat thema 5

Taal Thema 5 les 11
woordenschat

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Taal Thema 5 les 11
woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les heb ik 12 nieuwe woorden geleerd en heb ik de woorden van week 1 en 2 herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Proefjes doen
Een ander woord voor een proefje is een onderzoekje. Iemand die voor zijn werk veel onderzoeken doet noem je een professor.
Onderzoekjes doe je vaak in laboratorium.


Slide 4 - Tekstslide

In een laboratorium kun je onderzoekjes doen.
Wat vind je NIET in een laboratorium?
A
Een professor
B
een labrador
C
Spullen om proefjes mee te doen.
D
vergrootglas

Slide 5 - Quizvraag

Dylan maakte een lavalamp. Hij deed dit met olie en water.
Door de bruistabletten ontstonden er bubbels.
Als hij alles zou laten vallen, werd het een grote smeerboel.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor ontstaan?
A
de groei
B
de ontwikkeling
C
het begin
D
het eindresultaat

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met
'een smeerboel'?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Ruimtevaart
 Ruimtevaart is alles wat te maken heeft met reizen door de ruimte.
Een astronaut gaat met een ruimteschip door het heelal.

Slide 10 - Tekstslide

In het heelal zit ook ons
zonnestelsel.
Welke planeten ken jij al uit
ons zonnestelsel?

Slide 11 - Woordweb

Waarmee kun je vanaf de aarde goed naar andere planeten kijken?
A
loep
B
vergrootglas
C
3D-bril
D
telescoop

Slide 12 - Quizvraag

Een astronaut kan niet tijdens zijn werk even een luchtje gaan scheppen.
Wat bedoelen we met 'een luchtje scheppen'?
A
Even naar buiten gaan
B
Een groot gat graven
C
Iets lekkers ruiken
D
Een raam openzetten

Slide 13 - Quizvraag

Vastberaden
Weifelend
Niet twijfelen
Twijfelend
Ik ga er nog even over nadenken.
Ik weet het echt zeker!

Slide 14 - Sleepvraag

Les 11
We lezen de nieuwe themawoorden en de tekst op blz. 22 en 23

Slide 15 - Tekstslide

Zet de woorden op goede volgorde van licht naar zwaar:
vederlicht, gewichtloos, loodzwaar

Slide 16 - Open vraag

De morgenstond heeft goud in de mond.
Wat wordt daarmee bedoeld?

Slide 17 - Open vraag

Je maakt de les op blz. 24+25

Klaar?
Nakijken en verbeteren
Lezen/ levelwerk

Slide 18 - Tekstslide

Hoe ga jij nu deze les afmaken?
Alleen. ** en ***(levelwerk? Alleen **)
Samen * en ** of ** en ***
Ik wil nog even een verlengde instructie.

Slide 19 - Poll

Verlengde instructie
We bespreken de instapkaart

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Verwerking
Je maakt opdracht 3 van les 11.

Klaar?
Nakijken en verbeteren
Lezen

Slide 23 - Tekstslide