Groep 6 - Taal thema 2

Quiz thema 2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz thema 2

Slide 1 - Tekstslide

Schaken - Scrabble - Dammen - Sudoku
?

Slide 2 - Tekstslide

Welk woord hoort boven de paraplu?
A
Bridge
B
Denksport
C
Poker
D
Lichamelijke oefening

Slide 3 - Quizvraag

Wat is voor spek en bonen meedoen?
A
Meedoen waarin je een belangrijke rol speelt
B
Ergens waarin je wel intrapt
C
Meedoen terwijl je spek en bonen eet.
D
Meedoen waarin je een onbelangrijke rol speelt

Slide 4 - Quizvraag

Wat is zijwaarts?
A
Naar de zijkant
B
Diagonaal
C
Naar de bovenkant
D
Naar beneden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is sjokken?
A
Langzaam lopen en je tilt je voeten niet op
B
Hetzelfde als artisjok
C
Hetzelfde als lopen.
D
Heel snel rennen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is 'ergens intrappen?'
A
Iets niet door hebben
B
Iets door hebben
C
Een ruitje intikken met een voetbal
D
Dat je ergens tegenaan trapt

Slide 7 - Quizvraag

Desondanks betekent:
A
Toch
B
Nog
C
Mekkeren
D
Zeuren

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een denksport?
A
Schaatsen
B
Dammen
C
Tennis
D
Atletiek

Slide 9 - Quizvraag

Welke sport is niet op het ijs?
A
Schaatsen
B
Ijshockey
C
Snowboarden
D
Curling

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de afkorting van zo spoedig mogelijk?
A
Z.O.Z
B
Z.S.M.
C
ZSM
D
Z.S.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de afkorting van bijvoorbeeld?
A
b.ij.v.
B
b.b.
C
bij.
D
bijv.

Slide 12 - Quizvraag

Sec. betekent:
A
Seconde
B
Secundair
C
Spoed evacuatie Circus
D
Secuur

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de afkorting van O.L.V. ?
A
Op de Laatste Vrijdag
B
Onder Leiding Van
C
Op Last Van
D
Onder Leiden Voor

Slide 14 - Quizvraag

Ik sta............twee minuten voor de klas.

A
gedurende
B
op
C
onder
D
naast

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

De hoge golven breken op het witte strand.
A
Golven
B
Breken
C
Hoge
D
Strand

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Tijn en Chris spelen een partijtje voetbal maar ze schieten alles naast.
A
Schieten
B
Partijtje
C
Spelen
D
Tijn en Chris

Slide 17 - Quizvraag

Zet de persoonsvorm van de volgende zin in de verleden tijd.

De scheids fluit een goede wedstrijd.

Slide 18 - Open vraag

Zet de persoonsvorm van deze zin in de verleden tijd:

Kim tennist elke week op zaterdag.

Slide 19 - Open vraag

Zet de persoonsvorm van deze zin in de verleden tijd:

Tim rekent vandaag in zijn schrift..

Slide 20 - Open vraag

Wat is het onderwerp?

Thomas vindt dat de scheids vandaag niet zo goed fluit.
A
Vindt
B
Scheids
C
Thomas
D
fluit

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Sinterklaas is weer in het land met zijn pieten.
A
Pieten
B
Is
C
Land
D
Sinterklaas

Slide 22 - Quizvraag

Let op!! Wat is het onderwerp?

Het team heeft alles gewonnen op het toernooi.
A
Team
B
Het team
C
Het toernooi
D
Toernooi

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Deze quiz is nu bijna afgelopen....

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide