Handige slides

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

GOED GEDAAN, LIEVERDS!!
Fijne vakantie!!! (vrijdag)

Slide 2 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij
van mij
van jou
van hem
van haar
van ons
van jullie
van hen
mijn
jouw
zijn
haar
ons
jullie
hun

Slide 3 - Tekstslide

Dit potlood is van ...
A
jou
B
jouw

Slide 4 - Quizvraag

Dit is .... potlood.
A
jou
B
jouw

Slide 5 - Quizvraag

Die fiets is van ..
A
mijn
B
mij

Slide 6 - Quizvraag

Dit is ...... zusje.
A
mijn
B
mij

Slide 7 - Quizvraag

Taalrap

Slide 8 - Tekstslide

Programma
1. Start = samen praten in de kring
2. Luisteren naar het NOS journaal
3.Blauwe woorden bekijken/herhalen/huiswerk bespreken
4. Opdracht: grammatica oefenen
5. GS oefenen
6. Draaiwiel





Slide 9 - Tekstslide

3.2 Het spellen van werkwoorden met een korte klank
De werkwoorden (2) 
zeggen-spellen-zitten -beginnen

Slide 10 - Tekstslide


zeggen /zegg
ik zeg
jij zegt
hij/zij zegt

wij zeggen
jullie zeggen
zij zeggen

Spellen/spell
ik spel
jij spelt
hij/zij spelt

wij spellen
jullie spellen
zij spellen

Slide 11 - Tekstslide

Ik zit
jij zit
u zit
hij zit
zij zit
wij zitten
jullie zitten
zij zitten
Ik begin
jij begint
u begint
hij begint
zij begint
wij beginnen
jullie beginnen
zij beginnen

Slide 12 - Tekstslide

3.6 Het spellen van werkwoorden met een lange klank
De werkwoorden (2) 
wonen -spreken -maken -leren


Slide 13 - Tekstslide

4.6 Woorden met -ig

twintig
dertig
veertig

gezellig
aardig
weinig

nodig
rustig
prettig
grappig
handig
gelukkig
veilig
lastig
regelmatig

Slide 14 - Tekstslide

4.8 Vragen maken ?????

Wie 
Wat
Waar
Wanneer
Hoeveel
Bij een vraag maak je een zin met 3-2-1-3 ?
Wie bent u?
Wat doe je?
Waar ben je?
Wanneer kom je?
Hoeveel eet je?

Je/jij achter de 2 nooit een t

Slide 15 - Tekstslide

6. 2 De/ Het 

de -> mannelijk
het-> onzijdig
Regel !!

woorden in het meervoud
altijd   de

verkleinwoorden altijd  het 

Slide 16 - Tekstslide

6.4 woorden met ooi-aai-oei
mooi
nooit
 
saai 
draai

doei
foei

Slide 17 - Tekstslide