In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhaling
Hoofdstuk 8
Slide 1 - Tekstslide
herhaling
Deze LessonUp bevat een samenvatting van het hele hoofdstuk. Die samenvatting met video's en uitleg kan je helpen bij het maken van de herhalingsopgaven. Er is telkens ook aangegeven bij welke opdrachten uit de herhaling de uitleg past.
Slide 2 - Tekstslide
zelf maken
je maak uit je boek:
herhaling, opgaven:
2 t/m 7 + 11, 15 t/m 18
blz. 139-141
je mag dus overslaan: 1, 8 t/m 10, 12 t/m 14, 19 t/m 21
vind je het lastig? kijk van in deze lessonUP. in de samenvatting is aangegeven bij welke opgaven een uitleg hoort.
Slide 3 - Tekstslide
lever hier foto's in van de herhaling, opgaven: 2 t/m 7 + 11, 15 t/m 18
Slide 4 - Open vraag
hierna begint een quiz met vragen uit dit hoofdstuk
Slide 5 - Tekstslide
Welke eigenschappen heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.
Slide 6 - Quizvraag
Welke eigenschappen heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.
Slide 7 - Quizvraag
Welke eigenschappen heeft dit figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.
Slide 8 - Quizvraag
Welke vorm van symmetrie zie je hier?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Schuifsymmetrie
D
Hier zie je geen symmetrie
Slide 9 - Quizvraag
Een ander woord voor lijnsymmetrie is
A
spiegelsymmetrie
B
vouwsymmetrie
C
streepsymmetrie
D
spiegelbeeldsymmetrie
Slide 10 - Quizvraag
Als een figuur bestaat uit een herhaling van steeds dezelfde stukjes dan noem je dit ....
A
lijnsymmetrie
B
draaisymmetrie
C
schuifsymmetrie
D
hier heb je geen naam voor
Slide 11 - Quizvraag
Is dit schuifsymmetrie?
A
Nee
B
Ja
C
Geen idee
D
Geen zin om te antwoorden
Slide 12 - Quizvraag
wat is de overstaande hoek van
∠A12
A
∠A56
B
∠A4
C
∠A45
D
∠A5
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heten de hoeken 2 en 5?
A
Gestrekte hoeken
B
Rechte hoeken
C
Overstaande hoeken
D
Stompe hoeken
Slide 14 - Quizvraag
wat is de overstaande hoek van
∠A6
A
∠A1
B
∠A2
C
∠A3
D
heeft geen overstaande hoek
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noem je deze hoek?
A
Volle Hoek
B
Gestrekte Hoek
C
Scherpe Hoek
D
Rechte Hoek
Slide 16 - Quizvraag
De hoekensom van een driehoek is
A
90 graden
B
180 graden
C
270 graden
D
360 graden
Slide 17 - Quizvraag
A
Gelijkbenige driehoek
B
Rechthoekige driehoek
C
Gelijkzijdige driehoek
D
een andere naam
Slide 18 - Quizvraag
Is de driehoek een gelijkzijdige of een gelijkbenige driehoek?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
Slide 19 - Quizvraag
Is de driehoek een gelijkzijdige of een gelijkbenige driehoek?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
Slide 20 - Quizvraag
welke hoek is gelijk aan angle
∠Q4
A
∠Q1
B
∠P2
C
∠P4
D
∠P1
Slide 21 - Quizvraag
welke hoeken zijn gelijk?
A
∠P1=∠P2
B
∠Q1=∠Q4
C
∠P1=∠Q4
D
∠Q4=∠P4
Slide 22 - Quizvraag
samenvatting
hierna begint de samenvatting
Slide 23 - Tekstslide
8.1 Lijnsymmetrie
Een figuur is lijnsymmetrisch of spiegelsymmetrisch als deze uit twee helften bestaat, die elkaars spiegelbeeld zijn.
De vouwlijn noemen we de symmetrieas.
kijk de video op de volgende dia
past bij opgaven: 2
Slide 24 - Tekstslide
0
Slide 25 - Video
3 woorden voor hetzelfde:
lijnsymmetrisch
spiegelsymmetrisch
vouwsymmetrisch
3 woorden voor de lijn bij de lijnsymmetrie:
symmetrie-as
spiegellijn
vouwlijn
past bij opgaven: 2
Slide 26 - Tekstslide
8. 1 gelijkbenige en gelijkzijdige driehoek
kijk ook video op de volgende dia
gelijkbenige driehoek
2 zijdes gelijk, 2 hoeken gelijk
gelijkzijdige driehoek
3 zijdes gelijk, 3 hoeken gelijk
pt bij opgaven: 3, 4
past bij opgaven: 3, 4
Slide 27 - Tekstslide
0
Slide 28 - Video
Gelijkbenige driehoek.
de zijdes en hoeken in een
gelijkbenige driehoek hebben
speciale
namen
basishoeken:
2 gelijke hoeken
tophoek: de andere hoek
benen:
de 2 gelijke zijdes
basis: de andere zijde
Slide 29 - Tekstslide
8.2 spiegelen
bij het spiegelen van een figuur
zorg je ervoor dat je het figuur
aan beide kanten hetzelfde hebt
past bij opgaven: 5
Slide 30 - Tekstslide
8.2 spiegelen met je geodriehoek
kijk de video op de volgende dia over het tekenen van een spiegelbeeld in een lijn.
pst bij opgaven: 6
past bij opgaven: 6
Slide 31 - Tekstslide
0
Slide 32 - Video
8.3 Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.
kijk de video op de volgende dia
past bij opgaven: 7
Slide 33 - Tekstslide
0
Slide 34 - Video
Draaisymmetrie
Kleinste draaihoek berekenen:
360 : aantal stappen
dus 360 : 5 = 72º
past bij opgaven: 7
Slide 35 - Tekstslide
8.3 Overstaande hoeken
Twee lijnen die elkaar snijden
maken vier hoeken.
De overstaande hoeken zijn
even groot.
kijk de video op de volgende dia
Slide 36 - Tekstslide
0
Slide 37 - Video
8.4 schuifsymmetrie
met schuifsymmetrie kan je een patroon maken
het stukje dat telkens herhaald wordt
noem je het motief.
bij deze tegelvloer is één tegel het motief
door die tegel te herhalen ontstaat een
patroon
kijk de video op de volgende dia
het motief
past bij opgaven: 11
Slide 38 - Tekstslide
0
Slide 39 - Video
8.4 Schuifsymmetrie en lijnen
2 evenwijdige lijnen die gesneden worden door 1 (dezelfde) andere lijn: schuifsymmetrie