7.4 Gezond eten

7.4  Gezond eten
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

7.4  Gezond eten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel 1
Je kunt uitleggen waarom het belangrijk is om te ontbijten in de ochtend.

Slide 2 - Tekstslide

In welk rijtje staan
ENERGIERIJKE VOEDINGSSTOFFEN?
A
mineralen en koolhydraten
B
koolhydraten en vetten
C
vetten en vitamines
D
vitamines en mineralen

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Lees in je TB p. 20

Slide 5 - Tekstslide

Om te onthouden:
Ontbijten zorgt dus voor:
  1. Een opstart van je metabolisme
    (je lichaam gaat aan het werk!)
  2. Genoeg energie om te doen wat je doen moet
    (je bent minder moe en kunt je goed concentreren)
  3. Dat je minder snel gaat "snoepen"

Slide 6 - Tekstslide

Maak in je WB opdr. 3 t/m 7
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om
's morgens te ontbijten.

Slide 8 - Open vraag

Leerdoel 2
Je kunt uitleggen wat beschermende stoffen zijn en waarvoor we beschermende stoffen gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Leer bron 3 in je TB op p.21

Slide 11 - Tekstslide

Om te onthouden:
  • Vitaminen en mineralen zorgen ervoor dat je lichaam goed blijft werken. 
  • De namen van vitaminen zijn een hoofdletter met soms een cijfer, zoals: vitamine C of vitamine B12. 
  • 2 soorten mineralen zijn: ijzer en calcium. 

  • Vitamine A: nodig voor het zien bij weinig licht en bij de groei
  • Vitamine B: nodig voor de werking van het zenuwstelsel
  • Vitamine C: nodig voor de weerstand bij ziekte
  • Vitamine D: nodig voor het afzetten van kalk in de botten
  • Ijzer: nodig voor de aanmaak van bloedcellen
  • Calcium: nodig voor de aanmaak van botcellen.

Slide 12 - Tekstslide

Vitaminen en mineralen zijn ...
A
bouwstoffen
B
energierijke stoffen
C
weerstand stoffen
D
beschermende stoffen

Slide 13 - Quizvraag

Leg uit waarvoor je beschermende stoffen nodig bent.

Slide 14 - Open vraag

Leerdoelen 3 en 4
3. Je kunt benoemen waar de afkorting ADH voor staat en uitleggen hoe je de ADH aan vitaminen en mineralen binnenkrijgt.
4. Je kunt uitleggen hoe een gebreksziekte ontstaat en een voorbeeld van een gebreksziekte benoemen.

Slide 15 - Tekstslide

Lees in je TB "Waarvoor zijn beschermende stoffen?" op p. 21

Slide 16 - Tekstslide

Om te onthouden:
  • Van vitaminen en mineralen ben je maar weinig nodig. Als je elke dag voldoende gevarieerd eet, krijg je de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) al binnen.

  • Krijg je te weinig vitaminen en mineralen binnen, dan kun je een gebreksziekte krijgen.
    Bijvoorbeeld: nachtblindheid, dat ontstaat door een tekort aan vitamine A, je ziet dan minder goed in het donker.

Slide 17 - Tekstslide

Maak in je WB opdr. 8 t/m 12
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Let op!
Opdracht 9 uit je werkboek is een hele belangrijke! 
Deze wordt terug gevraagd in de toets.

Slide 19 - Tekstslide

Maken:
opdrachten 3 t/m 12 in je werkboek
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel 5
Je kunt uitleggen hoe de schijf van vijf je helpt 
om gezond te eten.

Slide 21 - Tekstslide

Lees in je TB "Wanneer eet je gezond?" op p. 21 en 22

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Maak in je WB opdr. 13 t/m 15
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Om te onthouden:
1. De schijf van vijf bestaat uit 5 groepen voedingsmiddelen:
  • groente en fruit
  • brood, pasta, rijst, aardappelen
  • vocht
  • olie en vetten
  • vlees, vis, zuivel en ei

2. Je eet gezond als je iedere dag iets uit elk vak eet, zo krijg je alle voedingsstoffen binnen.

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoel 6
Je kunt uitleggen wat er aan de hand is met mensen die lijden aan anorexia nervosa of boulimia nervosa.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Om te onthouden:
Iemand met anorexia nervosa:
- denkt dat hij/zij dik is, ookal is dat meestal niet zo.
- eet (bijna) niets en drinkt zo min mogelijk.
- slikt laxeermiddelen om geen vocht vast te houden.

Slide 28 - Tekstslide

Lees in je TB "Wat is een eetstoornis?" 
op p. 22

Slide 29 - Tekstslide

Om te onthouden:
Iemand met boulimia nervosa:
- denkt dat hij/zij dik is, ookal is dat meestal niet zo.
- heeft last van vreetbuien
- voelt zich na een vreetbui schuldig (omdat je er dik van wordt)
- proberen het eten uit het lichaam te werken door:
   * braken
   * slikken van laxeermiddelen
   * extreem veel te bewegen

Slide 30 - Tekstslide

Maak in je WB opdr. 16 t/m 19
timer
8:00

Slide 31 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen anorexia en boulimia.

Slide 32 - Open vraag

Maken:
opdrachten 13 t/m 19 in je werkboek
timer
20:00

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video