Les : Passives & Both, either, neither, all, each, every, none

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Grammar recap theme 3
1. Introduction
2.Listening and discussion (part 2)
3. Grammar 7,8&9
4.Class activity
5.Extra practise (online)

Slide 2 - Tekstslide

Lesson Goal
  • You know how to use the passives
  • You know when to use both/either/neither/each/every/all/none
  • You know how to use relative clauses
  • You can speak English during class

Slide 3 - Tekstslide

Passives

Slide 4 - Tekstslide

Passive
object
subject

Slide 5 - Tekstslide

Passive

Slide 6 - Tekstslide

Stappen: active of passive 
1. Identify what the subject means
2. Identify  what the verb means. 
3. Is it logical for the subject to perform the verb? Yes - active 
                                                                                                                               No - passive 
4. Look for the correct verb tense 
5. Active: use the forms you already know. 
6. Passive: use the correct form of "to be" for that tense and put the past participle after it.

Translated with www.DeepL.com/Translator (free version)

Slide 7 - Tekstslide

Both = beide/allebei
  • Je gebruikt 'both' bij twee personen, dieren of dingen.

  • Het zelfstandig naamwoord staat in het meervoud.

Example: 
  • Both fugitives were captured by the police.
  • Sarah watched both girls as they entered the room.

Slide 8 - Tekstslide

Each = elke
  • Je gebruikt 'each' bij twee of meer personen, dieren of dingen.

  • Het zelfstandig naamwoord staat in het enkelvoud.

Example: 
  • He has a small tattoo on each arm.
  • Each year Kevin goes skiing in Austria.

Slide 9 - Tekstslide

All, every, none= alle/allemaal, iedere, geen/niet een
  • Je gebruikt 'all, every, none' bij drie of meer personen, dieren of dingen.

Example: 
  • The suspect admitted to all charges.
  • A criminal burgled nearly every house in the street.
  • None of the missing jewels were recovered.

Slide 10 - Tekstslide

Each, every = elke, iedere
  • Je gebruikt 'each' om nadruk te leggen op individuele dingen. 

  • Je gebruikt 'every' om nadruk te leggen op het geheel.
Example: 
  • He held a glass in each hand.
  • There was police on every corner.

Slide 11 - Tekstslide

Relative clauses

Slide 12 - Tekstslide

What is a relative clause?
Een betrekkelijke bijzin. 
Deze gebruik je als je extra info over iets of iemand wilt geven. 
Bijvoorbeeld:
Die laptop, die op tafel staat, is van de docent. 
Relative clauses in English are clauses that begin with relative pronouns

Slide 13 - Tekstslide

Relative Pronouns
Verwijzen naar een mens (who, whom) of dier/ding (which) of bezit (whose)

Worden gebruikt om extra informatie toe te voegen zonder een nieuwe zin te beginnen

The man is blond. He is my brother. 
--> The man who is blond is my brother.

Slide 14 - Tekstslide

RELATIVE PRONOUNS
IMPORTANT:
WHO: bij mensen
WHICH: bij dieren en dingen
THAT: bij personen, dieren en dingen (maar niet na een comma!)
WHOM: bij mensen na een voorzetsel
WHOSE: bij bezit (van wie/wiens)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide





Bye-bye!
Lesson up practice.

Slide 17 - Tekstslide

... watches belong to Henry.
A
Each
B
Both
C
Every
D
None

Slide 18 - Quizvraag

... of the prisoners managed to escape.

A
Each
B
Both
C
Every
D
None

Slide 19 - Quizvraag

I have two cats. ____ enjoy going outside.
A
both
B
none
C
all
D
every

Slide 20 - Quizvraag

Sorry, but it is ____ of your business.
A
both
B
every
C
each
D
none

Slide 21 - Quizvraag

She has played ____ of her new games yet.

Slide 22 - Open vraag

Jane and Tim ____ love dancing.

Slide 23 - Open vraag

Did they eat ____ of the cakes?

Slide 24 - Open vraag

Class activity - 15 mins
Finish doing your grammar assignments 

Ex. 24, 25 ,26 and 27 pg 77-79


Slide 25 - Tekstslide

Ready for more practise?
Click the links below and practise the passives at your own pace

Slide 26 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link