Les 9 - H3 3.1 Welke kosten heb je altijd? & 3.2 Hoe variabel zijn variabele kosten

Bedrijfseconomie les 9
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie les 9

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Start nieuw hoofdstuk (3!)
  • Lesdoel
  • H3.1 Welke kosten heb je altijd?
  • H3.2 Hoe variabel zijn variabele kosten 

Slide 2 - Tekstslide

Start nieuw hoofdstuk
Hoofdstuk 3:
Diverse kosten en hoe bereken je een kostprijs?

Van dit hoofdstuk behandelen wij paragraaf 3.1/3.2 & 3.3.
Paragraaf 3.4 & 3.5 hoef je dus NIET te weten.

Slide 3 - Tekstslide

Indeling van kosten
  • Constante kosten:
  •  Zijn onafhankelijk van het gebruik, heeft wel met je capaciteit te maken.
  • Voorbeelden: huur van het pand, aflossing op een lening
  • Hoe groter je capaciteit, hoe hoger je constante kosten
  • Variabele kosten: 
  • Zijn afhankelijk van het gebruik
  • Voorbeelden: Grondstofkosten, energiekosten

Slide 4 - Tekstslide

Bezettingsgraad
  • Hoeveel van je capaciteit word gebruikt?
  • Bezettingsgraad: (𝑔𝑒𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘𝑡𝑒 𝑐𝑎𝑝𝑎𝑐𝑖𝑡𝑒𝑖𝑡)/(𝑚𝑎𝑥𝑖𝑚𝑎𝑙𝑒 𝑐𝑎𝑝𝑎𝑐𝑖𝑡𝑒𝑖𝑡) * 100%

Slide 5 - Tekstslide

Je geheugen van je smartphone heeft een capaciteit van 32GB, je hebt 19,2 GB aan foto's en muziekfiles op jouw telefoon staan.
Bereken de bezettingsgraad?

Slide 6 - Open vraag

Constante kosten worden berekend aan de hand van de maximale capaciteit.
Bijvoorbeeld: Je hebt een warehouse van 230m2 daar betaal je totaal €12.000 huur per maand voor.
Je kunt in een warehouse van 230m2 in totaal 686 pallets kwijt (maximale capaciteit).
Je verwacht dat je in totaal 500 pallets in opslag zal nemen.
Hoeveel constante kosten per pallet zal je moeten doorberekenen aan je klant?

Slide 7 - Open vraag

Uitleg!
Constante kosten worden berekend aan de hand van de maximale capaciteit.
Bijvoorbeeld: Je hebt een warehouse van 230m2 daar betaal je totaal €12.000 huur per maand voor.
Je kunt in een warehouse van 230m2 in totaal 686 pallets kwijt (maximale capaciteit).
Je verwacht dat je in totaal 500 pallets in opslag zal nemen.
Hoeveel constante kosten per pallet zal je moeten doorberekenen aan je klant?

Waarom gebruiken we niet die 686 pallets?

Slide 8 - Tekstslide

Variabele kosten
  • Kosten die afhankelijk zijn van de omzet/productie
  • Voorbeeld: zie bladzijde 53 in je leerboek! 

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende kostensoorten
  • Proportioneel variabele kosten
  • Als je variabele kosten even hard stijgen als je omzet/productie
  • 1 kg. kost € 10,00 en 10 kg. grondstof kost € 100,00
  • Progressief variabele kosten
  • Als je variabele kosten harder stijgen (in %) dan je omzet/productie
  • 1 kg. kost € 10,00 en 10 kg. grondstof kost € 105,00 (o.a. opslagkosten)
  • Degressief variabele kosten 
  • Als je variabele kosten minder hard stijgen (in %) t.o.v. de omzet/productie
  • 1 kg. kost € 10,00 en 10 kg. grondstof kost € 99,00 (korting)

Slide 10 - Tekstslide

De kosten per product zijn altijd gelijk en onafhankelijk van de productie
De kosten per product nemen toe als er meer wordt afgezet of geproduceerd
De kosten per product nemen af als er meer wordt afgezet of geproduceerd
Degressief
Proportioneel
Progressief

Slide 11 - Sleepvraag

Hoe berekenen we de variabele kosten per product?
  • Variabele kosten heb je alleen maar als je producten gaat verkopen of produceren.
  • Dus, variabele kosten bereken je op basis van de werkelijke productie/afzet
  • Totale variabele kosten / werkelijke productie/afzet = Variabele kosten per product

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag / huiswerk
§3.1: Opgave 1 tm 10 behalve 8
§3.2: Opgave 1 tm 10

Morgen worden deze opgaven besproken

Slide 13 - Tekstslide