Hoofdstuk 14. Inleiding executierecht

Hoofdstuk 14. Inleiding executierecht
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 14. Inleiding executierecht

Slide 1 - Tekstslide

Even terug ...
  • Wanneer kan een uitspraak van de rechter (vonnis) worden uitgevoerd? 
  • Wat is daarop de uitzondering ?

Slide 2 - Tekstslide

Executoriale titels 
Executeren
Het ten uitvoer leggen van rechterlijke uitspraken en andere executoriale titels.  

Het executierecht is het deel van het procesrecht dat gaat over het juridisch gereedschap waarmee de naleving van een rechterlijke uitspraak en andere executoriale titels kan worden afgedwongen. 

Dit juridisch gereedschap is alleen nodig als een procespartij weigert om zich aan de rechterlijke uitspraak te houden. Voorbeelden van dwangmiddelen die in dergelijke gevallen kunnen worden ingezet, zijn beslag, ontruiming en dwangsom.

Slide 3 - Tekstslide

Executoriale titels 
Het toepassen van een dwangmiddel is alleen mogelijk op basis van een executoriale titel (ook wel voor tenuitvoerlegging vatbare titel).

Een ‘titel’ is een schriftelijk stuk dat bewijs oplevert van een recht. 

Niet alle titels zijn dus executoriale titels. 

Alleen als de wet een titel als executoriale titel aanwijst, betekent dit dat op basis van dat stuk een dwangmiddel uit het executierecht kan worden toegepast.

Slide 4 - Tekstslide

Executoriale titels 
Art. 430 Rv wijst de volgende executoriale titels aan:
  • De grossen van gewezen vonnissen en beschikkingen
  • De in executoriale vorm uitgegeven processen-verbaal van schikkingscomparities en arbitrale vonnissen met exequatur
  • De grossen van authentieke akten die door een bevoegde ambtenaar zijn opgemaakt
  • Het dwangbevel van de officier van justitie van het parket van Leeuwarden (CJIB) bij niet-tijdige betaling van een administratieve boete na een verkeersovertreding
  • Het dwangbevel van de Dienst Uitvoering Onderwijs (die namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de studiefinanciering regelt)
  • Het dwangbevel uitgevaardigd door de ontvanger van de directe belastingen.

Slide 5 - Tekstslide

Parate executie
Wanneer een schuldeiser  – zonder executoriale titel –  kan overgaan tot tenuitvoerlegging. 

Het recht van parate executie hebben onder andere de hypotheekhouder en de pandhouder (art. 3:248 en 3:268 BW).


Slide 6 - Tekstslide

Algemene regels 
  • Tenuitvoerlegging op initiatief van de schuldeiser door de deurwaarder
  • Executie vindt alleen plaats op basis van de grosse. Als de schuldeiser aan de deurwaarder de grosse van het vonnis overhandigt, is de deurwaarder gemachtigd om het vonnis ten uitvoer te leggen (zie art. 434 Rv).
  • Voorafgaande betekening: Een vonnis mag pas ten uitvoer worden gelegd nadat de executoriale titel waarop de executie rust, is betekend aan de geëxecuteerde. 
  • De deurwaarder geeft een afschrift van deze titel af aan de schuldenaar. 
  • Van deze afgifte maakt hij vervolgens een akte op; dit is het deurwaardersexploot. Van dit deurwaardersexploot ontvangt de schuldenaar ook een afschrift.

Slide 7 - Tekstslide

Algemene regels 

Slide 8 - Tekstslide

Executiemiddelen
De dwangmiddelen waarover het executierecht beschikt, worden executiemiddelen genoemd. 

De directe executiemiddelen leiden rechtstreeks tot het gewenste resultaat, de indirecte executiemiddelen doen dat niet. Zij zetten de geëxecuteerde onder druk, zodat hij wellicht alsnog aan zijn verplichtingen gaat voldoen.

Slide 9 - Tekstslide

Directe executiemiddelen
Rechterlijke machtiging 
Machtiging voor de schuldeiser om zelf de verplichting waarop hij recht heeft, uit te voeren op kosten van de schuldenaar. Hij kan bijvoorbeeld bestaan uit de toestemming om een reparatie te laten verrichten of een gebouw te ontruimen (zie art. 3:299 BW).
Het vonnis ter vervanging van de verklaring of de akte 
Levering van een registergoed geschiedt volgens art. 3:89 BW door het opmaken en vervolgens inschrijven van een transportakte van de eigendomsoverdracht. Als degene die tot levering verplicht is (meestal de verkoper), niet bereid is mee te werken aan de levering, kan de wederpartij in rechte een vonnis vorderen dat in de plaats van de transportakte komt. Op basis van dit vonnis kan dan alsnog de eigendomsoverdracht plaatsvinden.

Slide 10 - Tekstslide

Directe executiemiddelen
Beslag tot afgifte van een roerende zaak. 
Als de schuldenaar, na een rechterlijke uitspraak, weigert een bepaald goed af te geven, kan de deurwaarder deze zaak onder zich nemen en hem aan de rechthebbende geven (zie art. 491 Rv).
Executoriaal beslag gevolgd door verkoop
Om een bedrag in geld van de geëxecuteerde binnen te krijgen wordt soms executoriaal beslag gelegd op goederen van de geëxecuteerde, waarna deze goederen worden verkocht. Na aftrek van de executiekosten wordt de vordering van de executant uit de opbrengst betaald.

Slide 11 - Tekstslide

Directe executiemiddelen
Executoriaal beslag onder derden tot verhaal van een uitkering tot levensonderhoud. 
In een echtscheidingsbeschikking is alimentatie toegekend aan een ex-echtgenoot, als bijdrage in de kosten van levensonderhoud. Als deze bijdrage niet wordt voldaan, kan de ex-echtgenoot die recht heeft op de bijdrage executoriaal beslag leggen op het salaris van de geëxecuteerde.
Afgifte van minderjarigen. 
Het bevel tot afgifte van de minderjarige aan de ouder met gezag, kan worden afgedwongen met een executiemiddel. Dit executiemiddel wordt door de politie toegepast. De politie is op basis van het rechterlijk bevel verplicht mee te werken. Moet een politiefunctionaris daarvoor een woning betreden zonder toestemming van de bewoner, dan is hij daartoe alleen bevoegd als hij daarvoor wordt aangewezen door het Openbaar Ministerie (zie art. 812 en 813 Rv).

Slide 12 - Tekstslide

Indirecte executiemiddelen
Een dwangsom 
Een door de rechter in zijn vonnis vastgesteld bedrag in geld dat de veroordeelde moet betalen  als hij niet aan de hoofdveroordeling vonnis voldoet. Niet voldoen aan de veroordeling kost de veroordeelde dus geld. (art. 611a ev). Een dwangsom hoort altijd bij een hoofdveroordeling, hij kan niet zelfstandig worden opgelegd. 
Zo kan een dwangsom bijvoorbeeld worden gekoppeld aan een straatverbod, een stakingsverbod, de afgifte van een bepaald goed, of een ander ge- of verbod.  Mocht de veroordeelde zich niet aan zijn hoofdveroordeling houden, dan gaat de dwangsom naar de executant. 

Slide 13 - Tekstslide

Indirecte executiemiddelen
Lijfsdwang
Vrijheidsberoving van de schuldenaar om hem te prikkelen zijn veroordeling na te komen. 
Dit executiemiddel, dat ook wel gijzeling wordt genoemd, wordt geregeld in art. 585 tot en met 600 Rv. 

Slide 14 - Tekstslide

Executiemiddelen
Reële executie
 Daarmee wordt bedoeld dat de executie leidt tot het resultaat dat ook was verkregen als de schuldenaar zijn verplichtingen vrijwillig was nagekomen. 

Als een schuldeiser recht heeft op de afgifte van een schilderij, is de afgifte van dit schilderij door de deurwaarder aan de schuldeiser een vorm van reële executie. 

Heeft een schuldeiser er recht op dat de schuldenaar een schilderij voor hem maakt, dan is reële executie nauwelijks mogelijk. In zo’n geval wordt vaak vervangende schadevergoeding gevorderd.

Slide 15 - Tekstslide