Hoofdstuk 14 Executierecht

Hoofdstuk 14 
Executierecht
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
OndernemingsrechtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 14 
Executierecht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Inleiding in het executierecht
  • In principe kan pas worden overgegaan tot executie van het vonnis (uitvoering van het vonnis) op het moment dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan
  •  Dus: er staat geen rechtsmiddel meer open
  • Uitzondering: als de rechter heeft verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is (moet zijn aangevraagd).

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent kracht van gewijsde?
A
Het gaat om een wijze uitspraak
B
Je kunt niets meer doen tegen de uitspraak

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

direct executiemiddel
indirect executiemiddel

zet de schuldenaar onder druk om iets te doen/niet te doen

leidt rechtstreeks naar het gewenste resultaat
executoriaal beslag
lijfsdwang
dwangsom
beslag tot afgifte van een goed

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benodigdheden voor executie
Je hebt een executoriale titel nodig, art. 430 Rv
  1. grosse (authentiek afschrift van het vonnis: “In de naam van de Koning”)
  2. arbitraal vonnis met verlof van de rechter (exequatur)
  3. executoriaal opgemaakte schikkingscomparitie
UITZONDERING: parate executie van hypotheekhouder of de pandhouder 
Zij hebben ter zekerheid een hypotheekakte of een pandakte en kunnen) zonder meer overgaan tot executie als bijvoorbeeld de maandelijkse termijnen niet worden betaald.

Wie heb je nodig om te executeren?
DE DEURWAARDER



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een grosse?
A
Gewaarmerkte kopie van een vonnis
B
Officieel afschrift van vonnis, betekend aan gedaagde
C
Het originele vonnis dat wordt bewaard op de griffie
D
Akte, niet door speciaal ambtenaar opgemaakt

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: De hypotheekhouder heeft het recht van parate executie.
Stelling 2: Om het recht van parate executie te mogen uitoefenen, is rechterlijke toestemming nodig.

A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Procedure/algemene regels
Stap 1: het vonnis moet door de deurwaarder aan de schuldenaar worden betekend (hij bezorgt een afschrift van het vonnis aan de schuldenaar én maakt daar een akte van op=betekeningsexploot)
Stap 2: termijn geven tot voldoen aan titel
Stap 3: na het verstrijken van de termijn kan worden overgegaan tot executie. De kosten zijn voor de schuldenaar(gerekwireerde/geëxecuteerde)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kan worden overgegaan tot tenuitvoerlegging van executoriale titels?
A
Zodra de rechter de eiser gelijk geeft.
B
Als de gerechtsdeurwaarder het vonnis in handen heeft.
C
Nadat de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan gedaagde heeft betekend.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het voorbeeld van een betekeningsexploot van het vonnis op p. 168 krijgt de schuldenaar een termijn om alsnog te voldoen aan de titel. Hoeveel dagen krijgt hij?

Slide 11 - Open vraag

twee dagen
Stelling 1: Betekening van de dagvaarding gebeurt door de gerechtsdeurwaarder
Stelling 2: Met betekening van de dagvaarding bedoelen we de officiële uitreiking.

A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies