Wetenschapsfilosofie 2.0 - 5. Kritisch rationalisme

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag I
Theorieën:
Kritisch rationalisme van Popper

Begrippen: 
Demarcatie, confirmatie, falsificatie, corroboratie, hypothese
Uitleggen, herkennen, toepassen en bekritiseren.

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
Volgens de logisch positivisten is een wetenschappelijke uitspraak zinvol, als je deze kunt bevestigen met je zintuigen.
Waar
Onwaar
Ik weet het niet zeker
Ik ben het vergeten

Slide 3 - Poll

Welke wetenschappelijke redeneervorm geeft absoluut zekere uitspraken?
A
Inductie
B
Deductie
C
Ik weet het niet zeker
D
Ik ben het vergeten

Slide 4 - Quizvraag

Herhaling logisch positivisme
Buitenwereld zintuiglijk waarnemen

(- Eénmalige bevestiging: confirmatie
       --> water op gasfornuis thuis kookt bij 100 gr. Celsius
       --> de zwanen in de parken in Meppel zijn wit)

- Herhaaldelijke bevestiging met dezelfde onderzoeksstappen: verificatie
       --> al het water op de wereld koken en temperatuur meten
       --> alle zwanen op de wereld opzoeken en kleur van veren onderzoeken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Popper: Kritisch rationalisme
-  Kritiek op logisch positivisme: verificatie niet haalbaar
-  Waarheid van theorie kan nooit worden bewezen...
-  ...Alleen de onwaarheid van een theorie

                                                           Poppers theorie:
- Falsificatie als demarcatiecriterium
- Corroboratie
- Kritisch rationalisme --> vooruitgang wetenschap

Slide 7 - Tekstslide

Karl Poppers - falsificatie



Een algemeen oordeel is alleen wetenschappelijk als het in principe te weerleggen is

Falsificatie gaat op zoek naar de uitzondering

hypothese -> weerlegging -> bijgestelde hypothese

Voorlopig aangenomen theorie = corroboratie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Scheiding wetenschap en pseudowetenschap
= demarcatieprobleem


Slide 10 - Tekstslide

Scheiding wetenschap en pseudowetenschap
= demarcatieprobleem

Welk criterium moet er gehanteerd worden voor de wetenschappelijke status van een theorie?


Slide 11 - Tekstslide

Scheiding wetenschap en pseudowetenschap
= demarcatieprobleem

Welk criterium moet er gehanteerd worden voor de wetenschappelijke status van een theorie?

Meest gegeven antwoord: empirische methode


Slide 12 - Tekstslide

Scheiding wetenschap en pseudowetenschap
= demarcatieprobleem

Welk criterium moet er gehanteerd worden voor de wetenschappelijke status van een theorie?

Meest gegeven antwoord: empirische methode

Positivisten: empirie, controle door confirmatie
Logisch positivisten: empirie, controle door verificatie
Kritisch rationalisten: mogelijkheid tot falsificatie

Slide 13 - Tekstslide

Ervaring Popper met

marxistische theorie van de geschiedenis, psycho-analyse en de individualpsychologie: ze verklaren veel, veelvuldig geconfirmeerd en de theorie kan wel worden geverifieerd.

Deze theorieën leken altijd toepasbaar te zijn en te kloppen.
Zwakheid!

Slide 14 - Tekstslide

Ervaring Popper met
Einsteins zwaartekrachttheorie

- groot risico van de voorspelling (het kan fout zijn)
- de theorie is onverenigbaar met bepaalde mogelijke waarnemingen (dan verwerp je de theorie)

Slide 15 - Tekstslide

Conclusies
x. Confirmatie is te makkelijk
x. Verificatie is ook te moeilijk


Goede wetenschappelijke theorie heeft ook een verbod 
(wat niet verenigbaar zou zijn met de theorie)

Onweerlegbaarheid is ondeugd van theorie 
(als het altijd lijkt te kloppen is het geen goede theorie)

Slide 16 - Tekstslide

Conclusies
x. Echte test van een theorie is mogelijkheid tot falsificatie

x. Positief bevestiging van theorie heeft alleen waarde als gevolg van falsificatiepoging

Slide 17 - Tekstslide

Kennisvragen
Leg in eigen woorden uit wat inductie, deductie en abductie betekenen. Geef telkens een voorbeeld.

Wat wordt bedoeld met IBE (Inference to the Best Explanation) en hoe verschilt dit van inductie?

Wat is volgens het positivisme de rol van ervaring en empirie in het verwerven van kennis?

Hoe probeerde de Weense Kring via het verificatiecriterium het verschil te bepalen tussen zinvolle en niet-zinvolle uitspraken?

Wat was voor Popper het probleem van inductie en hoe wilde hij dat oplossen?

Leg het verschil uit tussen falsificatie en corroboratie.

Slide 18 - Tekstslide

Toepassingsvragen

1. Een arts stelt na een reeks onderzoeken een diagnose vast die het beste alle symptomen verklaart.
Welke redeneervorm gebruikt de arts hier?
Welke stroming zou deze vorm van redeneren problematisch vinden en waarom?

2. Leg uit hoe een uitspraak als “Het universum heeft een begin” wordt beoordeeld volgens:
- de logisch-positivisten van de Weense Kring,
- en volgens Popper.

Slide 19 - Tekstslide

Denkvragen
1. Popper stelt dat theorieën nooit bewezen, maar wel weerlegd kunnen worden. Vind jij dat dit een te pessimistische kijk op wetenschap is, of juist realistisch? Leg uit.

2. Denk aan een actuele wetenschappelijke theorie (bijvoorbeeld klimaatverandering of evolutie).
Hoe zou een positivist, een logisch-positivist en een kritisch rationalist deze theorie beoordelen?
Waar zie jij de voor- en nadelen van elk perspectief?

Slide 20 - Tekstslide