Thema 1 en 2 Dictee 2 oefenen
1 / 35
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is dit?
Slide 2 - Open vraag
Wat is dit?
Slide 3 - Open vraag
Wat is goed?
A
de ofening
B
de oefening
C
de ufening
D
de oefuning
Slide 4 - Quizvraag
Wat is goed?
A
liusteren
B
luisterun
C
luisteren
D
liusterun
Slide 5 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 6 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 7 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 8 - Open vraag
Wat is dit?
A
de docent
B
de directeur
C
de lerares
D
de leerling
Slide 9 - Quizvraag
Wat is dit?
A
het lokaal
B
de leerlingen
C
de school
D
de kantine
Slide 10 - Quizvraag
Wat doet dit meisje?
Slide 11 - Open vraag
Wat is goed?
A
het rooster
B
de rooster
C
het roostur
D
de roostur
Slide 12 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de doos
B
het bakje
C
het postvak
D
het kluisje
Slide 13 - Quizvraag
Schrijf alle getallen met letters:
11-12-13-14-15-16-17-18-19-20
11-12-13-14-15-16-17-18-19-20
Slide 14 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 15 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 16 - Open vraag
De deur is niet dicht. De deur is
.......
.......
Slide 17 - Open vraag
Het is donker. Ik doe het ..... aan.
Slide 18 - Open vraag
15 minuten is een .....
Slide 19 - Open vraag
Wat is goed?
A
de menuut
B
de minuut
C
de munit
D
het minuut
Slide 20 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 21 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 22 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 23 - Open vraag
Waar zie je "de les"?
A
B
C
D
Slide 24 - Quizvraag
Waar zie je "de muis"?
A
B
C
D
Slide 25 - Quizvraag
Wat is goed?
A
de pauze
B
de pouze
C
de pauzu
D
de puaze
Slide 26 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 27 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 28 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 29 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Hoeveel minuten zitten in een kwartier?
Hoeveel minuten zitten in een kwartier?
Slide 30 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Ik maak de oefening in de les.
Ik maak de oefening in de les.
Slide 31 - Open vraag
Typ zonder fouten:
De leerling loopt naar zijn kluisje.
De leerling loopt naar zijn kluisje.
Slide 32 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Zij komen uit Nederland.
Zij komen uit Nederland.
Slide 33 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Wat is het rooster van deze week?
Wat is het rooster van deze week?
Slide 34 - Open vraag
Wat vond je van deze les?
A
leuk
B
niet leuk
