ROMMEL FILOSOFIE

Hier staan vier stellingen die met de sofisten te maken hebben. Vraag: wanneer sofisten hun leerlingen aanleerden dat de 'mens de maat van alle dingen is', betekent dat:
A
dat als het voor de een erg koud is, het misschien best nog wel meevalt voor een ander
B
dat je alles wat je wil aan een ander kunt aanleren
C
dat de mens bepaalt wat voor hem bij voorbeeld 'waarheid' is, of wat 'goed of slecht' is, en dat is voor iedereen anders. Ieder bepaalt zijn eigen waarheid.
D
Je moet de anderen met de juiste argumentatie van jouw gelijk/mening proberen te overtuigen
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hier staan vier stellingen die met de sofisten te maken hebben. Vraag: wanneer sofisten hun leerlingen aanleerden dat de 'mens de maat van alle dingen is', betekent dat:
A
dat als het voor de een erg koud is, het misschien best nog wel meevalt voor een ander
B
dat je alles wat je wil aan een ander kunt aanleren
C
dat de mens bepaalt wat voor hem bij voorbeeld 'waarheid' is, of wat 'goed of slecht' is, en dat is voor iedereen anders. Ieder bepaalt zijn eigen waarheid.
D
Je moet de anderen met de juiste argumentatie van jouw gelijk/mening proberen te overtuigen

Slide 1 - Quizvraag

Welke stelling hoort dus NIET bij het sofisme?
A
Alles is relatief: de waarheid is afhankelijk van de waarnemer ervan, niet van de fysieke realiteit
B
Omdat waarneming bij iedereen lichtjes anders is, zal dus ook 'de waarheid' bij iedereen lichtjes erg anders zijn
C
Als je weet dat je ongelijk hebt en de ander gelijk, mag je toch proberen te overtuigen van jouw mening
D
Het enige wat je met liegen bereikt is niet geloofd worden als je de waarheid spreekt

Slide 2 - Quizvraag

Kies nu in twee- tallen de werkkaart. Stuur het naar me In teams ma'leer. DUS:

1. Welke werkkaart  kies je? GEEF IN 2 zinnen aan wat je interessant vind! 
2. Schrijf op wie welke taak elk van jullie beiden gaat doen.
3. Stuur naar teams gd :
welke werkkaart + voornamen en 1e letter achternaam


timer
10:00
Alles wat je op school  doet, hoef je thuis niet meer te doen!

Slide 3 - Tekstslide

'De mens is de maat van alle dingen'
'Immoreel handelen komt door een gebrek aan kennis'
'Alles gebeurt met een reden.'
'Weeg voor- en nadelen af vóór je besluit ergens van te genieten'
Tekst
'Binnen de menselijke ziel kan het rationele element met een sterk karakter het irrationele element overheersen'
Sofisten
Stoicijnen
Socrates
Epicurus
Plato

Slide 4 - Sleepvraag

‘geen absolute maatstaf’ - Wat is het specifieke verschil tussen de ethische visie van Plato en Aristoteles?
A
geluk deugd en goed zijn geen absolute ideeën bij Plato
B
geluk deugd en goed zijn geen absolute ideeën bij Aristoteles
C
geluk deugd en goed zijn onbereikbaar volgens Aristoteles
D
er is geen verschil in opvatting over geluk deugd en goed

Slide 5 - Quizvraag

Waarom kunnen we de ethische visie van Aristoteles teleologisch noemen?
A
het gaat om waar je naar streeft
B
het gaat uiteindelijk om het doel eudaimonia
C
het gaat om de tegenstelling
D
het gaat om de middenweg bereiken

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

NOTEER Kijkvragen video 2,3
Lees de onderstaande vragen ze vormen je focuspunten voor de volgende video's.Beantwoord in minimaal 6 zinnen/50 woorden per vraag. Kijkvragen:
  1. Descriptief: wat speelt er, wie zijn de betrokkenen, welke/wiens  belangen spelen hier en wat is in deze situatie de persoonlijk en publieke  opvatting over deze ethische kwesie? 
  2. Normatief: hoe behoren personen zich volgens jou te gedragen in deze situatie? Bijvoorbeeld daders en slachtoffers, beleidsmakers?
  3. Meta-ethisch: zou dit gedrag in elke cultuur afgekeurd worden? Is dit 'objectief' slecht gedrag? Iets dat we universeel/wereldwijd afkeuren?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video