Bewerkingen 1

Rekenen 
We werken vandaag met het onderwerp 
Getallen en bewerkingen. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen 
We werken vandaag met het onderwerp 
Getallen en bewerkingen. 

Slide 1 - Tekstslide

Welke fouten had ik in wb4?

Slide 2 - Woordweb

Wat is de waarde van de 7 in het getal: 89700

Slide 3 - Open vraag

Wat is de waarde van 9 in
24,395

Slide 4 - Open vraag

Wat is de waarde van de 1 in
4,1 miljoen

Slide 5 - Open vraag

Afronden op honderdtallen: 83490

Slide 6 - Open vraag

Rond af op helen:
2,482

Slide 7 - Open vraag

Rond af op 2 cijfers achter de komma:
0,11891

Slide 8 - Open vraag

Rond af op 3 cijfers achter de komma:
0,1959

Slide 9 - Open vraag

Rond af op 1 cijfer achter de komma:
7,982

Slide 10 - Open vraag

Bewerkingen 

Slide 11 - Tekstslide

Voorrangsregels:
Beschrijf de stappen van de voorrangsregels:

Slide 12 - Open vraag

1. haakjes: (7 + 8 ) - 3 x 5 =
2. keersom: 15  - 3 x 5 =
3. minsom: 15 - 15 = 0
Voorrangsregels:

1. Haakjes
2. x en : (van links naar rechts)
3. + en - (van links naar rechts)

Slide 13 - Tekstslide

Reken onderstaande som uit:

timer
1:30

Slide 14 - Open vraag

10 x (10-1)+3=

Slide 15 - Open vraag

We gaan nu een aantal sommen cijferend oplossen. 

Slide 16 - Tekstslide

Bij plus- en minsommen:

1. Schrijf de som onder elkaar.
2. Schrijf de getallen die hetzelfde waard zijn onder elkaar (denk aan het DHTE-schema).
3. Begin rechts met uitrekenen.
4. Wanneer je de som niet kan maken, leen je bij het buurgetal

 

Slide 17 - Tekstslide

Maak de volgende som in je schrift. Typ het antwoord hier:
timer
1:30

Slide 18 - Open vraag

Op de paasmarkt komen de eerste dag 678 bezoekers. De tweede dag komen er 30 bezoekers meer. Hoeveel bezoekers komen er op deze twee dagen samen?
timer
2:00

Slide 19 - Open vraag

Op dag 1: 678
Op dag 2: 708

We tellen deze twee bij elkaar op:
   1
678
708
----- +
1386

Slide 20 - Tekstslide

Klaas heeft een bol wol van 64 meter. Klaas knipt stukken van 3 meter. Hoeveel stukken kan hij knippen en hoeveel meter houdt hij over?
timer
1:30

Slide 21 - Open vraag

De wol is in totaal 64 meter.
We knippen deze eerst in stukken van 3 meter. Je gaat het dus verdelen, dus een deelsom. 

De som wordt dan: 64 : 3 meter = 21 stukken en je houdt 1 meter over. 

Slide 22 - Tekstslide

Even de tafels herhalen....

Slide 23 - Tekstslide

Maak de sommen op een kladblaadje ( 1 minuut)
timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

Kijk je antwoorden na

Slide 25 - Tekstslide