Introductie 2 Gymnasium

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom bij nask!

  Zoek een plekje in de klas.

Wat gaan we vandaag doen?

• Voorstellen: wie zijn jullie en wie ben ik?   
• Wat heb je nodig bij dit vak?   
• Mindmap: wat was nask ook alweer? 
• Uitleg: Hoofdstuk 4:Snelheid 
• Zelfstandig aan de slag met opdrachten.   
• Voor de volgende les...

Wie zijn jullie?

• Elke leerling in de klas noemt 1 ding waar hij/zij van houdt, wat belangrijk voor hem/haar is. 
  Voor wie dit ook geldt: steekt zijn vinger op.   bijv: Ik hou van voetballen. (voor iedereen die ook van voetballen houdt, steekt zijn vinger op)    
• De docent wijst aan wie iets mag zeggen.

Wie ben ik?

• Mevrouw Poelsma  
• Huisdieren: één kat en een hond. 
• Hobby's: sporten, met de hond wandelen, boek lezen, lekker eten klaarmaken, bordspelletjes spelen.   
• Wat vind ik belangrijk in het klaslokaal:  Elkaar uit laten praten, vingers opsteken bij een vraag, respect, samen verantwoordelijk voor een goed klaslokaal.

Wat heb je nodig voor dit vak?

• Tekstboek en werkboek.    
• A4 schrift met lijntjes: 
  Het maken van verslagen/samenvattingen.   
• Kleurpotloden/stiften, andere kleur pen.   
• Studiewijzer: Staan de opdrachten/toetsen genoteerd.                
  - Wat moet je per week afhebben?                                
  - Zelf nauwkeurig plannen: wanneer ga je wat doen?                       
  - Wordt volgende les uitgedeeld   
• Huiswerk wordt niet in SOM vermeld, maar in studiewijzer/einde les!   
  Lessen zijn terug te vinden in LessonUp (gaan we volgende les mee van start)

Wat was nask ook alweer?

• Schrijf in het midden van een papiertje het woord:"Nask"
• Daar omheen schrijf je alle woorden die in je opkomen.   
• Tijd: 5 minuten.   
• Hulp: overleggen mag met je buurman/buurvrouw.    
  Daarna klassikaal nabespreken.

Wat gebeurt er als de noord- en zuidpool smelt?

Theorie bespreken 5.1

• Water kan voorkomen in 3 toestanden: gasvormig, vast of vloeibaar. (dit heet een fase)
• Stoffen bestaan uit kleine deeltjes: moleculen. 
• Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de moleculen bewegen, hoe groter de afstand wordt tussen de moleculen.
  - In vaste fase: snelheid v.d. moleculen is zo laag: regelmatige stapeling (rooster)
• Bron 3 van het tekstboek: fase overgangen.
  

Theorie bespreken 5.1

• Dichtheid = massa gedeeld door volume (de massa van 1 cm3/1ml van een voorwerp)
  
  
• Drijven op vloeistof: 
  Is de dichtheid van het voorwerp groter dan die van de vloeistof --> zinken.
  Is de dichtheid van het voorwerp kleiner dan die van de vloeistof --> drijven.
  
  
• Wanneer water afkoelt (naar vaste fase), neemt minder ruimte in. Massa blijft hetzelfde, dichtheid wordt dus groter.

Zelfstandig aan de slag

• Voor deze week: 
• Lees blz 100 + 101 van je tekstboek nog eens door. 
  We hebben besproken t/m "Drijven, zweven of zinken?" 
  Je bestudeerd zelf "Waardoor is water bijzonder?" 
• Maak opdracht 2 t/m 12 van je werkboek.   
• Je mag zelfstandig aan de slag.   
  Hulp: eerst je buurman/vrouw vragen. (zachtjes overleggen)   
  Kom je er niet uit? vraag de docent.  
  Eerder klaar?   
  - Schrijf een samenvatting in je schrift.