Thema 2 - 2.1 Voeding en vertering: voedingsmiddelen en voedingsstoffen

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

wat gaan we vandaag doen?

nieuw thema: thema 2 Voeding en vertering

nieuwe theorie: 2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

zelf aan de slag

--> Lessen via website: www.weet wat je eet.nl + opdrachten.

Opdrachten worden beoordeeld als S.O.

--> Afronding van thema 2 met een toets.

Thema 2 Voeding en vertering

De basisstoffen:

1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen     --> les 1

2. Gezonde voeding                                                 --> les 1

3. Hoeveel is gezond?                                             --> les 2

4. Voedselverwerking                                             --> les 2

Thema 2 Voeding en vertering

De basisstoffen:

5. Voedselbereiding                                                 --> les 3

6. Het verteringsstelsel                                          --> les 3

7. De organen voor vertering                               --> les 4

8. Je gebit                                                                     --> les 4

Toets thema 2 = de week van 5 december

De leerdoelen

• Je weet wat een voedingsgewoonte is en kunt voorbeelden noemen waar een voedingsgewoonte mee te maken heeft

• Je weet het verschil tussen plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen en kunt voorbeelden noemen
  
• Je kunt de zes groepen voedingsstoffen benoemen
• Je kunt twee functies benoemen van voedingsvezels
  

Wat weet je al over
voeding?

2.1 Voedingsmiddelen/voedingsstoffen

Er zijn verschillende redenen om te eten:

- om in leven te blijven of omdat je honger hebt

- omdat het lekker is

- omdat het gezellig is

2.1 Voedingsmiddelen/voedingsstoffen

Wat je thuis eet, heeft te maken met je voedingsgewoonten.

Voedingsgewoonten = wat je gewend bent te eten en hoe je gewend bent te eten.

Voedingsgewoonten hebben te maken met:

- iemand religie (geloof)

- klimaat van het land waar je woont

- of je het belangrijk vindt om gezond te eten

- wat je lekker vindt

Voedingsgewoonten:

(te maken met: cultuur, religie, klimaat, wat je lekker / belangrijk vindt)

2.1 Voedingsmiddelen/voedingsstoffen

Voedingsmiddelen =  alles wat je eet en drinkt (wat je in de supermarkt koopt)

Er bestaan verschillende soorten voedingsmiddelen:

- plantaardige voedingsmiddelen (groente, fruit, granen)

- dierlijke voedingsmiddelen (eieren, melk, vlees)

Plantaardige-en dierlijke voedingsmiddelen

Plantaardige voedingsmiddelen	Dierlijke voedingsmiddelen
komen van planten	komen van dieren
Voorbeelden: appel, brood	Voorbeelden: Kaas, vlees

plantaardig

dierlijk                          

2.1 Voedingsmiddelen/voedingsstoffen

Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen.

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig.

Welke voedingsstoffen ken je?

Voedingsstoffen

(zitten in voedingsmiddelen)

Koolhydraten:

verzamelnaam voor suiker en zetmeel

Vitaminen:  A,B,C,D E K

Mineralen:

Bijv.: ijzer, kalk en keukenzout

Voedingsvezels

• Zijn géén voedingsstoffen
• = celwanden plantaardige cellen
• Functie:  1. geven vol gevoel   2. zorgen voor goede darmwerking
  

2.1 Voedingsmiddelen/voedingsstoffen

Op verpakte voedingsmiddelen staat een etiket. Hierop staat welke voedingsstoffen er in het voedingsmiddel zitten.

Water staat niet op het etiket.

Een voedingsgewoonte kan afhangen van:

1. religie
2. klimaat
3. wat je lekker en/of belangrijk vindt
4. alle antwoorden zijn waar

Voorbeelden van plantaardige voedingsmiddelen zijn

1. bloemkool, banaan en melk
2. aardbei, broccoli en vis
3. brood, komkommer en tomaat
4. aardappel, ei en prei

Voorbeelden van dierlijke voedingsmiddelen zijn:

1. eieren, melk en vlees
2. wortel, vis en yoghurt
3. pompoen, kaas en speklappen
4. kwark , vis en radijs

Koolhydraten is een verzamelnaam voor:

1. Zetmeel en vetten
2. zetmeel en vitaminen
3. zetmeel en eiwit
4. zetmeel en suiker

De zes groepen voedingsstoffen zijn:

1. eiwitten, suiker, zetmeel, vetten, water en vitaminen
2. eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
3. eiwitten, suiker, mineralen, vitaminen, vezels en water
4. eiwitten, mineralen, koolhydraten, vezels, vetten en vitaminen

Wat is niet waar?

1. Voedingsvezels zijn voedingsstoffen
2. Voedingsvezels zorgen voor een vol gevoel
3. Voedingsvezels zorgen voor goede darmwerking
4. Voedingsvezels zijn celwanden van plantaardige cellen

IJzer, keukenzout en kalk zijn voorbeelden van

1. Vitaminen
2. Mineralen
3. Vetten
4. Eiwitten

VRAGEN??

zelf aan de slag

2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen: lees de tekst en maak de opdrachten

opdracht 1 t/m 5

Klaar? Maak dan 'test jezelf'