Thema-bijeenkomst 'Stagelopen met een twist'

Stage lopen met een 'twist'
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Stage lopen met een 'twist'

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vanmiddag
- Inleiding
- Het Puberbrein 
- Ontwikkelingsstoornissen
- AD(H)D 
- Autisme 
- AD(H)D en Autisme 
- Vragen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom deze middag? 
- Soms zien we dat stages voortijdig beeindigd worden vanwege onbegrepen gedrag. Vaak pubergedrag!
- Studenten zijn nog erg jong als ze starten met stage en ervaren stage vaak als een 'stressmoment'.
- Veel studenten kampen met diverse problematieken die extra aandacht nodig hebben en/of onbekend zijn op stage. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het puberbrein 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pubers (adolescenten) hebben een andere benadering nodig dan volwassenen.
Het puberbrein is in ontwikkeling tot 20/ 25 jaar!
- Impulsief gedrag: emotionele en hormonale prikkels 
               Emotie wint altijd van verstand bij pubers!
- Stemmingswisselingen: sneller ruzie, humeurig en moe.
- Moeite met plannen examens en opdrachten.
- Risico's nemen/ spanning zoeken: niet nadenken over de gevolgen! 
 Hoort bij ontwikkeling tot een zelfstandig persoon.
- Zelfbeeld en onzekerheid 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stage en opdrachten

Het werkgeheugen, dat er voor zorgt dat je opdrachten kunt onthouden, is pas ontwikkeld rond je twintigste. ’Docenten en stagebegeleiders zijn de prefrontale cortex van de puber.‘ Je moet een puber blijven helpen met overzicht houden. 

De prefrontale cortex is een gebied in de hersenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prefrontale cortex is het laatste hersendeel dat zich ontwikkelt
  • Aansturen doelgerichte bewegingen
  • Maken van beslissingen 
  • Plannen en organiseren 
  • Sociaal gedrag 
  • Taal en geheugen 




Slide 7 - Tekstslide

 beter inleven in anderen en steeds beter samenwerken. Ze leren zich in te houden, beter te luisteren naar anderen en door te zetten. Ze voelen ook steeds beter aan aan welke regels ze zich moeten houden. 
Adolescentie
Nederland: 17 - 25 jaar
Vroege adolescentie
  • 12-14 jaar
  • seksuele rijping
  • losmakingsproces
Midden adolescentie
  • 14-16 jaar
  • experimenteren
Late adolescentie
  • 16-20 jaar
  • definitieve verplichtingen aangaan
Eind adolescentie
  • 20-25 jaar
  • integratie in volwassen wereld

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingsstoornissen
Een ontwikkelingsstoornis is een neurologische of psychische aandoening die optreedt bij kinderen en adolescenten die de normale ontwikkeling verstoort:  taal, motoriek, sociale interactie en leren.

- Deze stoornissen zijn vaak al vanaf de vroege kinderjaren zichtbaar en kunnen het gevolg zijn van erfelijke factoren, een erfelijke ziekte, omgevingsinvloeden zoals opvoedingsfactoren of een combinatie.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stoornissen kennen we?
- AD(H)D
- Autisme (ASS)
- Dyslexie
- Dyscalculie
- Gedragsstoornissen (ODD)
- Communicatiestoornissen (stotteren)

Slide 10 - Tekstslide

ODD is een gedragsstoornis die wordt gekenmerkt door aanhoudend agressief gedrag en de neiging om anderen opzettelijk lastig te vallen en te irriteren.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AD(H)D 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie al over ADHD

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADHD of ADD?
 
ADHD: aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.            

      ADD: aandachtstekortstoornis zonder hyperactiviteit.                              

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken ADHD
- Je bent snel afgeleid.
- Je kunt moeilijk stilzitten en voelt je vaak onrustig.
- Je hebt problemen met slapen.
- Je raakt vaak dingen kwijt.  
- Je kunt ineens heel boos worden                                                                                
                                                               
                                                                      
  je kunt ineens heel boos worden.                                                             
 je denkt niet altijd na voor je iets doet.                                                   je vindt het moeilijk om plannen te maken.                                        

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken ADD
- Je bent snel afgeleid.      
- Je hebt moeite met het afmaken van dingen.
- Je gaat heel makkelijk over van de ene op de andere activiteit.
- Je hebt geen overzicht over hoofd- en bijzaken.
- Je kunt slecht plannen, organiseren en kiezen.
- Je kunt niet lang lezen.                                                                                                  
- Je kunt alleen op iets concentreren als je het onderwerp erg interessant vindt.                                                                                                

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Respecteer dat jouw brein net iets anders werkt!

 Vaak wordt tegen mensen met ADHD of ADD gezegd: ‘O, wat kom jij vaak te laat? Dan moet je gewoon beter plannen en op tijd van huis gaan.’ Maar ja, dat kúnnen ze nou juist niet, want ze zijn geen gestructureerde persoon. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voor de begeleider
- Moedig aan en beloon postitief.
- Geef ze duidelijke en korte instructies.
- Geef ze diversiteit in hun werkzaamheden. Dat houdt de concentratie en uitdaging vast,
maar geef ze niet teveel taken in een keer. 
- Maak  zonodig samen een planning, dat biedt structuur.
- Adviseer een agenda, notitieschrift en feedbackschrift.
- Voer op gezette tijden een voortgangsgesprek met de student.
-  Maak zaken die niet goed lopen bespreekbaar, ADHD'ers voelen zich snel persoonlijk aangevallen. 
- Vraag na het gesprek de afspraken te herhalen.
- Werk met deadlines bij opdrachten en examens. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je niet doen?
- Behandel iemand met AD(H)D niet alsof hij anders is. 
- Let op dat het niet te saai wordt voor de student met ADHD.
- Geef geen onverwachte en complexe taken/opdrachten.
- Probeer boosheid te vermijden en probeer je niet aan het (drukke) gedrag te ergeren. Leg gewenst gedrag uit.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autisme 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denken jullie aan bij autisme?

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is autisme?
- Autisme (ASS) is een verzamelnaam voor diverse stoornissen namelijk:     autistische stoornis (klassiek autisme), Asperger, PDD- NOS
- Ruim 1% van de bevolking heeft autisme (gediagnosticeerd)
- Het is genetisch, je wordt er mee geboren.
- De wereld is vaak onduidelijk, onoverzichtelijk en vol met  ondoorgrondelijke  sociale regels.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
Stoornis in de sociale omgang, bijv. niet aankijken.
Moeite met het zich inleven en verplaatsen in de ander
Weinig begrip van sociale situaties
Moeite met wisselende en onzichtbare sociale betekenissen
Stoornis in de communicatie
Moeite met abstract en vaag taalgebruik: denk aan het gebruik van woorden zoals vaak, soms, ooit, weinig enz. 
Moeite met figuurlijk taalgebruik: denk aan ironie of uitdrukkingen 'de aap uit de mouw'
Moeite met non-verbale communicatie: denk aan gezichtsuitdrukkingen, gebaren en intonatie
Stoornis in de verbeelding
Rigide handelen : routines in de tijd,  dingen doen in een bepaalde volgorde
Voorkeur voor vaste routines en regels
Beperkte, eenzijdige interesses
Weerstand tegen veranderingen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op stage
Voor alle leerlingen kan het beginnen aan een stage spannend zijn............
 maar voor leerlingen met autisme is het beginnen aan een stage net zo’n grote verandering als beginnen aan een nieuwe studie, omdat alles weer nieuw en anders is!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is lastig op stage? 
  • Het maken van contact met een collega of een 'praatje maken' met een kind/ client.
  • Mensen met autisme denken in details. Het zien van het geheel is vaak moeilijk. 
  • Empatisch reageren in situaties is vaak lastiger.
  • Meer moeite met plannen en aandacht houden.
  • Ze nemen dingen (beeldspraak) vaak letterlijk en kunnen minder goed tussen de regels door lezen. Grapjes begrijpen ze vaak niet!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voor de begeleider
  • Geef overzichtelijke taken. Maak evt samen een schema
  • Waak ervoor dat een student niet tien dingen tegelijk hoeft te doen. 
  • Check of de student op hetzelfde spoor zit na een instructie.
  • Geef korte instructies en wees duidelijk. Voorbeeld: wil je 'zometeen'......., gebruik liever wil je 'over 10 minuten'....
  • Communiceer niet via WhatsApp. 
  • Probeer afspraken na te komen en niet te vaak te wijzigen. 
  • Maak complimenten!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doordat mensen met en mensen zonder ASS elkaar niet begrijpen, nemen ze elkaar vaak letterlijk. Het zijn dus niet alleen mensen met autisme die dingen letterlijk nemen, maar ook mensen zonder autisme die de mensen met autisme niet begrijpen!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ADHD & Autistisch spectrum Stoornis
  • Meest voorkomende stoornissen (samen met Dyslexie en Dyscalculie).
  • Beiden aangeboren, vaak genetisch bepaald. 
  • Zijn beiden ontwikkelingsstoornissen en jongeren hebben in beiden gevallen een andere manier van het verwerken van prikkels van buitenaf. 
  • Een andere sensorische informatieverwerking: over- of ondergevoeling voor geluiden, geuren, prikkels.
  • Hebben overlappende kenmerken waardoor diagnose stellen  lastig is.
  • Regelmatig hebben jongeren autisme met een vorm van ADHD of andersom.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bruikbare adviezen hebben jullie voor collega's?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies