Laatste les klas 2
1 / 17
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wohin fährst du in Urlaub?
Slide 2 - Woordweb
Met goed Duits spreken kun je veel geld verdienen en met 105 Miljoen mensen in Europa praten. Ik kies daarom volgend jaar....
A
zeker weten voor Duits.
B
voor Duits, het lijkt veel op Nederlands.
C
niet voor Duits, het is moeilijk.
D
niet voor Duits, ik kan het niet zo goed leren.
Slide 3 - Quizvraag
Deutschland hat ....... Bundesländer
A
zwölf
B
dreizehn
C
fünfzehn
D
sechzehn
Slide 4 - Quizvraag
Wie fandest du Deutsch dieses Jahr?
Slide 5 - Open vraag
Hoe zeg je: "Wil je nog iets hebben?"
du
Mochtest
noch
haben.
etwas
Slide 6 - Sleepvraag
Hoe zeg je: "Ben je jarig vandaag?"
A
Bist du jarig vantag?
B
Hast du heute Geburtstag?
C
Hast du heute Verjaartag?
D
Bist du heute Geburtstag?
Slide 7 - Quizvraag
Hoe zeg je: "Goedemorgen, mag ik je wat vragen?"
A
Guten Morgen, darf ich dich etwas fragen?
B
Guten Abend, darf ich dich etwas fragen?
C
Hallo, darf ich du etwas fragen?
D
Guten Morgen, kann ich was fragen?
Slide 8 - Quizvraag
Hoe zeg je: "Het ziet er goed uit."
sieht
Das
aus.
gut
Slide 9 - Sleepvraag
Hoe zeg je: "De vloer is helaas van steen."
A
Der Boden sind glücklich aus Stein.
B
Der Boden sind zimlich aus Stein.
C
Der Boden ist leider aus Stein.
D
Der Boden sind leider aus Stein.
Slide 10 - Quizvraag
Hoe zeg je: "Ik woon liever in een stad dan op het platteland."
A
Ich wohne lieber in einer Stadt als auf dem Land.
B
Ich wohne lieber auf dem Land als in einer Stadt.
Slide 11 - Quizvraag
Hoe zeg je: "De winkelstraat is een voetgangersgebied."
A
Die Winkelstraße ist eine Füßgängerzone.
B
Die Einkaufsstraße ist eine Füßgängerzone.
C
Die Winkelstraße ist eine Fußgängerzone.
D
Die Einkaufsstraße ist eine Fußgängerzone.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe zeg je: "Sinds vijf jaar woon ik in deze stad."
A
Sinds acht jahre wohne ich in dieser Stadt.
B
Seit fünf Jahre wohne ich in dieser Stadt.
C
Sinds fünf Jahre wohne ich in dieser Stadt.
D
Ab fünf Jahre wohne ich in dieser Stadt.
Slide 13 - Quizvraag
Hoe zeg je: "Hier is altijd wat te doen."
was
immer
los
Hier
ist
Slide 14 - Sleepvraag
Hoe zeg je: "Duits is super leuk!"
