Paragraaf 3 Budgetteren

Programma
Herhaling paragraaf 2
Huiswerk paragraaf 2 maken
Uitleg en maken paragraaf 3
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Herhaling paragraaf 2
Huiswerk paragraaf 2 maken
Uitleg en maken paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 3.2
Kies een woord uit en leg uit wat je hiervan weet.
Zorgtoeslag
Huurtoeslag
Sociaal minimum
Kinderbijslag
Bijstandsuitkering
Wajong uitkering

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat budgetteren is
Ik kan budgetten opstellen

Slide 3 - Tekstslide

Geld over en te kort
3.3. Budgetteren

Slide 4 - Tekstslide

Soorten uitgaven
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 5 - Tekstslide

huishoudelijke uitgaven: uitgaven voor de dingen in je huishouden die je (vrijwel) dagelijks gebruikt
Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 6 - Tekstslide

Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Slide 7 - Tekstslide

Een budgetplan opstellen
  • Stel de gemiddelde inkomsten vast. (Je budget). 
  • Stel de uitgaven vast.
  • Stel de voorlopige uitgaven vast per soort.
  • Stel het gewenste spaarbedrag vast.
  • Stem je uitgaven per soort en je spaarbedrag af op je budget.

Slide 8 - Tekstslide

Budgetteren
Budgetplan = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren = Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten.

Slide 9 - Tekstslide

Geld tekort? 3 oplossingen


  • Inkomsten vergroten
  • Geld lenen als het echt niet anders kan
  • Bezuinigen (= uitgaven verminderen)


Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen

(= huur, energie, abonnementen etc.)

Waarom niet?


Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Maken paragraaf 3.3

Maken paragraaf 3.2 vraag 1,3,7,8,9,10
Maken paragraaf 3.3 vraag 1,2,5,6,7,8,9

Slide 11 - Tekstslide