NASK II H1&2

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
nask2Middelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo g, tLeerroute VGLeerroute VTLeerjaar 4

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Stoffen en deeltjes
Indeling van stoffen

Slide 2 - Tekstslide

Stoffen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Stoffen en deeltjes
Het periodiek systeem

Slide 6 - Tekstslide

Het periodiek systeem
  • 110 elementen (atoomsoorten)
  • Elk element is aangegeven door een symbool
  • Horizontale lijn = periode
  • Verticale lijn = groep
Blz. 14

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Stoffen en deeltjes
Het atoommodel

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Atomaire massa-eenheid 
  • wordt weergegeven met u (unit)
  • gelijk aan protonen + neutronen
  • zie binas
  • atoommassa - atoomnummer = aantal neutronen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Ion = elektrisch geladen deeltje
  • Er wordt een elektron afgestaan / opgenomen
  • Lading noteer je rechts boven het symbool
  • Zouten zijn ionaire verbindingen: positieve en negatieve ionen trekken elkaar aan = ionbinding

Slide 20 - Tekstslide

Enkelvoudige ionen: komen voort uit atoom
Samengestelde ionen: komen voort uit molecuul
Het amonium-ion is het enige positief
samengestelde ion, maar gedraagt zich 
wel als metaal-ionen.

Slide 21 - Tekstslide

Enkelvoudig ion
Samengesteld ion
Het ammonium-ion komt drie keer voor: wel de lading weghalen, niet de haakjes. 

Het fosfaat-ion komt maar één keer voor: de haakjes laat je weg.
Blz. 29 t/m 31

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!

1) Lees 1.4&1.6 Scheikunde uit het handboek 

2) Maak 1.4 t/m 1.6 Scheikunde oneven opdrachten (WB deel A)(als je vroeg klaar bent maak  je de even vragen

3) 

De 1e 10 minuten werken we in stilte, daarna mag je overleggen met je buurman of buurvrouw over de opdrachten die je moeilijk vindt.

Huiswerk voor de volgende les:

Afmaken 1.4 t/m 1.6 van NASK2 en inleveren via classroom 



timer
10:00

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Chemische reactie = stoffen (beginstoffen) verdwijnen en er komen nieuwe stoffen (reactieproducten) voor in de plaats.
Noteren d.m.v. een reactieschema

beginstof(fen) > reactieproduct(en)

Slide 34 - Tekstslide

Verschillende reacties: 
  • Verbrandingsreatie brandstof + zuurstof
  • Ontledingsreactie één beginstof, meerdere reactieproducten

Let op! Gloeien is geen chemische reactie, er ontstaan geen nieuwe stoffen. Dit geldt ook voor fase-overgangen (s-l-g).

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag!

1) Lees 1.2&1.3 Scheikunde uit het handboek 

2) Maak 1.2&1.3 Scheikunde oneven opdrachten (WB deel A)(als je vroeg klaar bent maak  je de even vragen

3) 

De 1e 10 minuten werken we in stilte, daarna mag je overleggen met je buurman of buurvrouw over de opdrachten die je moeilijk vindt.

Huiswerk voor de volgende les:

Afmaken 1.2&1.3 van NASK2 en inleveren via classroom voor vrijdag



timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Chemische reacties
Ontledingsreacties

Slide 37 - Tekstslide

Ontledingsreacties:
  • Thermolyse warmte
  • Fotolyse licht
  • Elektrolyse elektriciteit 

Zowel bij een verbrandingsreactie als bij thermolyse worden de beginstoffen verhit. VERSCHIL: bij een verbrandingsreactie is zuurstof aanwezig. 

Een verbranding blijft doorgaan doordat er hitte vrijkomt (vuur).
Een ontleding stopt zodra je geen warmte meer toevoegt. 

Slide 38 - Tekstslide

Aantoningsreactie zuurstof:
Een houtspaander in een reageerbuis met zuurstof verhitten > De houtspaander gaat gloeien/branden.

Aantoningsreactie waterstof:
Een vlammetje bij de opening van een reageerbuis met waterstof houden > Je hoort een 'blafgeluid'. 

Slide 39 - Tekstslide

Een ontleedbare stof kun je met een chemische reactie ontleden in verschillende atoomsoorten. 


Slide 40 - Tekstslide

Chemische reacties
Reactievergelijkingen opstellen

Slide 41 - Tekstslide

Met een reactievergelijking kun je nagaan hoeveel (massa) reactieproducten ontstaan.


Bij een reactieschema gebruik je de namen + fasen.
Bij een reactievergelijking gebruik je de molecuulformules. 
Om een reactievergelijking kloppend te maken, moet je ervoor zorgen dat voor en na de pijl hetzelfde aantal atomen staat > eventueel door coëfficiëntgetallen toe te voegen. 

Slide 42 - Tekstslide

Reactieschema:
Reactievergelijking: 
Kloppend: 
  • Voor de pijl: 1 atoom kalium, 1 atoom chloor en 3 atomen zuurstof
  • Na de pijl: 1 atoom kalium, 1 atoom chloor en 2 atomen zuurstof
  • NIETS veranderen aan de indexgetallen > kloppend maken d.m.v. coëfficiënten

Slide 43 - Tekstslide

Chemische reacties
Massa's en massaverhoudingen

Slide 44 - Tekstslide

Stoffen reageren altijd in een bepaalde verhouding met elkaar > zie coëfficiëntgetallen in de reactievergelijking.
  1. Reactievergelijking
  2. Massaverhouding noteren:
    - Molecuulmassa's uitrekenen > ... u
    - Atomaire molecuulmassa vervangen 
    - Massa vóór de reactie = massa na de reactie
  3. Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel

Slide 45 - Tekstslide

  1. Reactievergelijking

  2. Massaverhouding 




  3. Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel

Slide 46 - Tekstslide

Metalen
Niet-metalen
Zet de elementen in de juiste groep.
Lood
Pb
Zilver
Ag
Broom
Br
Fluor
F
Stikstof
N
Koper
Cu
Magnesium
Mg
Jood
I
Zuurstof
O
Waterstof
H
Chloor
Cl
Kalium
K

Slide 47 - Sleepvraag

Sleep de elementen naar de juiste toepassing.
H
P
K
He
Mg

Slide 48 - Sleepvraag

Hoeveel protonen bevat het element Cr
A
24
B
52
C
12
D
4

Slide 49 - Quizvraag

Hoeveel neutronen bevat het element Zn
A
30
B
65
C
35
D
15

Slide 50 - Quizvraag

Wat is de verhoudingsformule van natriumoxide?

Slide 51 - Open vraag

Wat is de verhoudingsformule van calciumnitraat?

Slide 52 - Open vraag

Wat is het massapercentage Broom in Kaliumbromide?
A
119
B
79,9
C
67,1

Slide 53 - Quizvraag

Slide 54 - Link