Present Perfect

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd



1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd



Slide 1 - Tekstslide

Welcome!
In this lesson it's all about the
Present Perfect

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

present perfect

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk het volgende YouTube filmpje

Beantwoord daarna de vraag:

"Hoe maak je de present perfect?"

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe maak je de
Present Perfect?

Slide 8 - Woordweb

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 9 - Tekstslide

Alice has lived in Rome for two years.

Is she still living there?
Does she live somewhere else?
A
Ze woont daar nog.
B
Ze woont nu ergens anders.

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:

Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys (now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 11 - Tekstslide

Welke zin staat NIET in de Present Perfect?
A
I have lost my key.
B
My computer has crashed.
C
He has two younger sisters.
D
The plane has landed.

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:

I have never been to America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 13 - Tekstslide

                      PRESENT PERFECT


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 15 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -(e)d
+ ed
play - played
walk - walked


+ d
live - lived
refuse - refused
dubbele -p + ed
stop - stopped
drop - dropped

Slide 16 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
to do - did - done  >> I have done my homework.
to fly - flew - flown >> The plane has flown to NY.
to lose - lost - lost >> We have lost the match.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Irregular verbs
There are no rules for the irregular verbs.
You just have to learn them by heart.

Slide 19 - Tekstslide

Een zin vragend maken in de Present Perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • He has eaten at a restaurant.
  • Has he eaten at a restaurant?
  • They have lived here for 5 years.
  • Have they lived there for 5 years?

Slide 20 - Tekstslide

Een zin ontkennend maken in de Present Perfect
zet 'not' tussen have/has en het tweede (zelfstandig) werkwoord in!
vb
  • He has eaten at a restaurant.
  • Has he not eaten at a restaurant?
  • They have lived here for 5 years.
  • They haven't lived here for 5 years

Slide 21 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
  • FOR - (NU) AL
  • (FOR) HOW LONG? - HOE LANG
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • NEVER - NOOIT
  • NOT YET - NOG NIET
  • EVER - OOIT
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • SINCE - SINDS

Slide 22 - Tekstslide

present perfect: ezelsbruggetje

Slide 23 - Tekstslide

present perfect: ezelsbruggetje
FYNE JAS

For, Yet, Never, Ever
Just, Already, Since, So, Still

Slide 24 - Tekstslide

signal words present perfect

Slide 25 - Tekstslide

Let's practise...

Slide 26 - Tekstslide


Present Perfect:
"I ... ... (be) here since 3 o'clock!"
(do not use abbreviation 've/'s!)

Slide 27 - Open vraag


Present Perfect:
"She ... just/already ... (phone)."
(do not use abbreviation 've/'s!)

Slide 28 - Open vraag


Present Perfect:
"She .... ... (work) here for three months."
(do not use abbreviation 've/'s!))

Slide 29 - Open vraag


Present Perfect:
"..... you ..... (be) in London?"

Slide 30 - Open vraag


Present Perfect:
"She ..... ..... (play) the piano since she was four."
(do not use abbreviation 've/'s!)

Slide 31 - Open vraag


Present Perfect:
"My computer ..... ..... (crash)."
(do not use abbreviation 've/'s!)

Slide 32 - Open vraag


Present Perfect:
"I ... just ... (receive) your letter."
(do not use abbreviation 've/'s!)

Slide 33 - Open vraag

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          Thesfkje                Those
Bijwoorden die horen bij de Present Perfect:
for / yet / never / ever /
 just / already / since / so / still
REMEMBER: FYNE JAS!!!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Well done!

Slide 38 - Tekstslide

See you next time!

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video