Rekenen aan reactievergelijkingen

Welkom bij scheikunde
Doe je jas/bodywarmer uit

Pak een boek, schrift rekenmachine en gevulde etui

Doe je mobiel stil of uit in je tas




1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij scheikunde
Doe je jas/bodywarmer uit

Pak een boek, schrift rekenmachine en gevulde etui

Doe je mobiel stil of uit in je tas




Slide 1 - Tekstslide

Regels
  • Bij binnenkomst op plattegrond gaan zitten.
  • Je hebt al je spullen bij. Mobiel zet je uit en in je tas.
  • Je blijft van iedereen af en elkaars spullen.
  • Spullen worden niet gegooid.
  • Tijdens de uitleg doe je mee en ben je stil.
  • Tijdens het zelfstandig werken ben je stil tot ik aangeef dat je kan fluisteren.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na de les kan je...
  • rekenen aan reacties met massaverhoudingen.

Slide 3 - Tekstslide

Pannenkoeken
Om pannenkoeken te maken heb je voor elke 250 g meel 500 g melk nodig. Bereken hoeveel gram pannenkoeken je hiermee maakt.

Slide 4 - Tekstslide

Pannenkoeken
Om pannenkoeken te maken heb je voor elke 250 g meel 500 g melk nodig. Bereken hoeveel gram pannenkoeken je hiermee maakt.

meel + melk --> pannenkoeken

250 g + 500 g = 750 g pannenkoeken

Slide 5 - Tekstslide

Pannenkoeken
Om pannenkoeken te maken heb je voor elke 250 g meel 500 g melk nodig. Bereken hoeveel gram melk je nodig hebt als je 
450 g meel hebt.

Slide 6 - Tekstslide

Pannenkoeken
Om pannenkoeken te maken heb je voor elke 250 g meel 500 g melk nodig. Bereken hoeveel gram melk je nodig hebt als je 
500 g meel hebt.

500 g meel / 250 g meel = 2
De factor is 2x zoveel meel, dus ook 2x zoveel melk nodig.



Slide 7 - Tekstslide

Pannenkoeken
Om pannenkoeken te maken heb je voor elke 250 g meel 500 g melk nodig. Bereken hoeveel gram melk je nodig hebt als je 
500 g meel hebt.

500 g meel / 250 g meel = 2
De factor is 2x zoveel meel, dus ook 2x zoveel melk nodig.
2 x 500 g melk = 1000 g melk


Slide 8 - Tekstslide

Pannenkoeken
Om pannenkoeken te maken heb je voor elke 250 g meel 500 g melk nodig. Bereken hoeveel gram melk je nodig hebt als je 
135 g meel hebt en bereken hoeveel g pannenkoeken je maakt.



Slide 9 - Tekstslide

Pannenkoeken
Om pannenkoeken te maken heb je voor elke 250 g meel 500 g melk nodig. Bereken hoeveel gram melk je nodig hebt als je 
135 g meel hebt en bereken hoeveel g pannenkoeken je maakt.

135 g meel / 250 g meel = 0,54
De factor is 0,54x zoveel meel, dus ook 0,54x zoveel melk nodig.
0,54 x 500 g melk = 270 g melk


Slide 10 - Tekstslide

Pannenkoeken
Om pannenkoeken te maken heb je voor elke 250 g meel 500 g melk nodig. Bereken hoeveel gram melk je nodig hebt als je 
135 g meel hebt en bereken hoeveel g pannenkoeken je maakt.

uitgerekend: 270 g melk
135 g + 270 g = 405 g pannenkoeken
(of 0,54 x 750 g = 405 g pannenkoeken)


Slide 11 - Tekstslide

Salmaniak
Lees rekenen met massaverhoudingen.
Je hebt 17,0 g ammoniak en 40,0 g waterstofchloride die met elkaar reageren.
Welke stof blijft over en hoeveel?

Slide 12 - Tekstslide

Salmaniak
Lees rekenen met massaverhoudingen.
Je hebt 17,0 g ammoniak en 40,0 g waterstofchloride die met elkaar reageren.
Welke stof blijft over en hoeveel?

Waterstofchloride, 40,0 - 36,5 = 3,5 g waterstofchloride

Slide 13 - Tekstslide

Salmaniak
Lees rekenen met massaverhoudingen.
Je hebt 17,0 g ammoniak en 40,0 g waterstofchloride die met elkaar reageren.
Welke stof ontstaat en hoeveel ontstaat er?


Slide 14 - Tekstslide

Salmaniak
Lees rekenen met massaverhoudingen.
Je hebt 17,0 g ammoniak en 40,0 g waterstofchloride die met elkaar reageren.
Welke stof ontstaat en hoeveel ontstaat er?

17,0 g + 36,5 g = 53,5 g salmaniak (ammoniumchloride)

Slide 15 - Tekstslide

Salmaniak
Je hebt ... g ammoniak en 40,0 g waterstofchloride die met elkaar reageren.
Hoeveel gram ammoniak heb je nodig om 40,0 g waterstofchloride te laten reageren?


Slide 16 - Tekstslide

Salmaniak
Je hebt ... g ammoniak en 40,0 g waterstofchloride die met elkaar reageren.
Hoeveel gram ammoniak heb je nodig om 40,0 g waterstofchloride te laten reageren?

40,0 / 36,5 = 1,09... x zo groot

Slide 17 - Tekstslide

Salmaniak
Je hebt ... g ammoniak en 40,0 g waterstofchloride die met elkaar reageren.
Hoeveel gram ammoniak heb je nodig om 40,0 g waterstofchloride te laten reageren?

40,0 / 36,5 = 1,09... x zo groot
17,0 g ammoniak x 1,09... = 18,6 g ammoniak

Slide 18 - Tekstslide

Maken opgave 27, 29, 30
  • Hoe? In stilte, rekenen stappen allemaal netjes uitwerken
  • Hulp? Na het stil werken, geef ik aan dat je mag fluisteren met buur. Antwoordmodellen voorin.
  • Tijd? 20 min
  • Resultaat? nakijken: antwoorden staan op studiewijzer
  • Klaar? maken 31, 33

Slide 19 - Tekstslide

menti.com
Code: 5615 1269

Vul de vragen in
1 - ik snap hier niks van
5- ik beheers dit super goed

Slide 20 - Tekstslide