Scheidbare werkwoorden - A1

• NT2
• Beroepsopleiding

Scheidbare werkwoorden

Kies de goede zin.

1. De hond vrolijk binnenkomt.
2. De hond komt vrolijk binnen.
3. De hond binnen vrolijk komt.
4. De hond vrolijk binnenkomen.

Kies de goede zin.

1. Hij komt vanavond voor koffie langs.
2. Hij langskomt voor koffie vanavond.
3. Hij voor koffie vanavond langskomen.

Kies de goede zin.

1. We komen om zes uur bij oma aan.
2. We aankomen om zes uur bij oma.
3. We om zes uur bij oma aankomen.

Kies de goede zin.

1. Ze uitstappen bij de laatste bushalte.
2. Ze stappen uit bij de laatste bushalte.
3. Ze stappen bij de laatste bushalte uit.

Kies de goede zin.

1. Het ziet er buiten koud uit.
2. Het ziet buiten koud eruit.
3. Het buiten koud eruitziet.
4. Het buiten koud eruitzien.

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
Hij ... om acht uur ... (binnenkomen).

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
Jij ... ... vandaag leuk ...! (eruitzien)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
Ik ... je voor mijn feestje ... (uitnodigen)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
... je een jas ...? (meenemen)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
Ik ... de pizza vanavond ... (afhalen).

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
... je morgen even ...? (langskomen)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
Ik ... de kinderen van school ... (ophalen)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
Wij ... het huis elke week ... (schoonmaken)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
Je ... in Amsterdam op de trein naar Utrecht ... (overstappen)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
Je ... in Amsterdam .... op de trein naar Utrecht. (overstappen)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
De trein ... om tien uur ... (aankomen)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
We ... bij de volgende halte ... (uitstappen)

Maak de zin af. Vul het werkwoord in.
De leraar ... de opdracht ... (uitleggen)