grammatica werkwoorden woordsoorten

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
1. uitdelen boekopdracht 2  + presentatie Roos
2. herhaling vorige les + maken opdr. 9 en 12 Gramm. blok 2
3. uitleg werkwoorden (grammatica woordsoort benoemen)

Lesdoelen:
- je kunt de verschillende werkwoorden herkennen
- je kunt het koppelwerkwoord benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Presentatie artikel Roos

Slide 3 - Tekstslide

Gramm. blok 2 (p. 76)
Zet de antwoorden goed in je schrift

Maak rustig in tweetallen of alleen: opdr. 9 en 12
We kijken meteen na!

Slide 4 - Tekstslide

3 verschillende werkwoorden
- hulpwerkwoord (HWW)
- zelfstandig werkwoord (ZWW)
- koppelwerkwoord (KWW)

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (ZWW)
- heeft een duidelijke betekenis in de zin
- geeft de handeling/actie aan (is een doe-woord)


Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, dan staat het ZWW meestal achteraan

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Geert heeft de voordeur van het huis geschilderd.


Jan voetbalt dagelijks op het veldje.

Slide 7 - Tekstslide

Koppelwerkwoord (KWW)
- zit er geen werkwoord met een duidelijke betekenis in de zin, dan moet het wel een KWW zijn (want: in een zin zit of een ZWW of een KWW)
- een koppelwerkwoord is een zijn-woord

Slide 8 - Tekstslide

Koppelwerkwoord (KWW)
- vorm van:
Zijn                                           (heten)
Worden                                   (dunken)
Blijven                                     (voorkomen)
Blijken 
Lijken
Schijnen                   (ezelsbruggetje: ZWaBBeLS)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Frits is ziek.

De serie wordt steeds spannender.

Slide 10 - Tekstslide

Koppelen
KWW koppelt aan onderwerp een eigenschap;
Onderwerp = iets (ZNW/BNW)

Vergelijk:
De tentoonstelling is erg mooi.
De tentoonstelling is gisteren afgerond.

Slide 11 - Tekstslide

Checklist KWW
- zit er een vorm van ZWaBBeLS in de zin?
- is/blijft/wordt etc. het onderwerp IETS? (is het een zijn-woord?)
- is eigenschap (IETS) een znw of bnw?
JA = KWW

Slide 12 - Tekstslide

Hulpwerkwoord (HWW)
Alle werkwoorden die nog over zijn, zijn hulpwerkwoorden


Kenmerken:
- komen voor in een zin met meerdere werkwoorden
- helpen het gezegde te maken

Slide 13 - Tekstslide

Lodewijk heeft de fiets gerepareerd.
Gerepareerd = ???
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 14 - Quizvraag

De winkel blijft twee weken dicht.
Blijft = ???
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Romy blijft vannacht logeren.
Blijft = ???
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Maak een zin met het koppelwerkwoord: blijkt

Slide 17 - Open vraag

Maken en oefenen: 
P. 123

Opdr. 7 t/m 14

Slide 18 - Tekstslide