Herhaling hoofdstuk 7

Indeling van stoffen
3HAVO
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Indeling van stoffen
3HAVO

Slide 1 - Tekstslide

Een stof geleidt elektrische stroom als er tegelijkertijd aan twee voorwaarden wordt voldaan. Welk van de onderstaande antwoorden is er een van?
A
De stof moet bestaan uit geladen deeltjes
B
De stof moet alleen bestaan uit protonen
C
De stof moet een kern hebben met protonen en neutronen
D
De geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen

Slide 2 - Quizvraag

De twee voorwaarden
De stof moet bestaan uit geladen deeltjes --> Dit zijn de protonen en de elektronen (er zijn ook neutronen aanwezig maar deze zijn neutraal)

De geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen

Slide 3 - Tekstslide

Metalen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 4 - Quizvraag

Moleculaire stoffen kun je herkennen aan:
A
De aanwezigheid van waterstof
B
De aanwezigheid van zuurstof
C
De aanwezigheid van niet-metalen
D
De aanwezigheid van metalen

Slide 5 - Quizvraag

Moleculaire stoffen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 6 - Quizvraag

Zouten kan je herkennen aan:
A
Metaal + metaal
B
metaal + niet-metaal
C
niet-metaal + niet-metaal
D
Een moleculaire stof

Slide 7 - Quizvraag

Zouten kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 8 - Quizvraag

Korte samenvatting
Metalen geleiden stroom in vaste en vloeibare fase
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom in vaste en vloeibare fase (bestaan uit allemaal niet-metalen)
Zouten geleiden geen stoom in vaste fase maar wel in vloeibare fase (bestaat uit een metaal en een niet-metaal)

Slide 9 - Tekstslide

Metalen hebben een aantal gezamenlijke eigenschappen, welke hoort daar NIET bij?
A
Hebben een glimmend oppervlakte
B
Kunnen worden vervormd worden, vooral als ze heet zijn
C
Geleiden warmte en stroom
D
Metalen kunnen niet met elkaar worden gemengd

Slide 10 - Quizvraag

Welke van de onderstaande groepen heeft het snelste last van corrosie?
A
Edele metalen
B
Half-edele metalen
C
Onedele metalen
D
Zeer-onedele metalen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een legering?

Slide 12 - Open vraag

Samenvatting 7.2
Metaalatomen zijn regelmatig gerangschikt in een rooster --> metaalrooster. Positieve metaalionen zijn volgens een vast patroon gerangschikt en de vrije elektronen bewegen daar langs.

De binding tussen metaalionen en de vrije elektronen noem je een metaalbinding

Slide 13 - Tekstslide

Een metaalrooster vervormt als je een kleiner of groter atoom inbouwt. Op deze manier schuiven de atomen niet meer zo gemakkelijk langs elkaar: het metaal wordt hierdoor dus harder

--> Door te kijken naar de bouw van het rooster kun je eigenschappen van een stof beter verklaren

Slide 14 - Tekstslide

Is dit een moleculaire stof?
C2H6O
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Is dit een moleculaire stof?
CaSO4
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Moleculaire stoffen
Moleculaire stoffen bestaan altijd uit niet-metalen. Ze geleiden zowel in vaste als in vloeibare fase GEEN stroom.

De aantrekkingskracht tussen moleculen noem je vanderwaalskrachten en deze resulteren in de vanderwaalsbinding

Slide 17 - Tekstslide

Welke stof heeft een hoger kookpunt, ethaan (C2H6) of pentaan (C5H10)
A
Ethaan
B
Pentaan
C
Kookpunt is even hoog

Slide 18 - Quizvraag

Welke stof heeft een hoger kookpunt, pentaan of dimethylpropaan?
A
Dimethylpropaan
B
Pentaan
C
Kookpunt is even hoog

Slide 19 - Quizvraag

Vanderwaalsbinding en kookpunt
Als de massa van de moleculen groter wordt, neemt de onderlinge aantrekkingskracht tussen de moleculen toe en wordt het kookpunt van de stof hoger.

Het kookpunt van een langgerekt molecuul is hoger dan het kookpunt van een vertakt molecuul

Slide 20 - Tekstslide

Atoombinding
Niet-metaalatomen kunnen elektronen delen en zo vormt er een binding tussen atomen --> atoombinding of covalente binding

Het aantal bindingen dat een atoom kan vormen noem je de covalentie

Slide 21 - Tekstslide

Met welke stoffen kan water goed mengen?

Slide 22 - Open vraag

Hydrofiel vs hydrofoob
Stoffen die goed oplossen in water noemen we hydrofiel. Dit komt omdat zo'n stoffen een OH- of een NH-groep heeft

Stoffen die niet goed oplossen in water noemen we hydrofoob
Hydrofiele stoffen mengen goed met elkaar
Hydrofobe stoffen met goed met elkaar
Hydrofiel + hydrofoob mengen slecht met elkaar 

Slide 23 - Tekstslide