Gewicht; les 1 - gewicht wegen en vergelijken; Route C

Les 1 - Gewicht (route C)
Gewicht wegen en vergelijken
Gewicht
Gewicht wegen en vergelijken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 1 - Gewicht (route C)
Gewicht wegen en vergelijken
Gewicht
Gewicht wegen en vergelijken

Slide 1 - Tekstslide

Benodigdheden bij deze les:

- 1 pak suiker
- 1 klein zakje chips
- 1 pak rijst
- pak popcorn
- pak koffiebonen 
- plakbandrolhouder of ander zwaar voorwerp
- glas
- kopje
- balans (of meerdere kleine balansjes zodat in tweetallen gewerkt kan worden)
- analoge keukenweegschaal 
- digitale keukenweegschaal 
- digitale personenweegschaal


Gewicht:
Waar denk je dan aan?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Na deze les weet ik:

- wat gewicht is
- hoe ik gewicht kan meten
- hoe ik gewichten kan vergelijken
 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooraf
Als je meet hoe zwaar of licht iets is, meet je het gewicht.
Bijvoorbeeld hoe zwaar een koffer is
of hoeveel je
boodschappen
wegen.




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn maten waarmee je gewicht meet?
A
millimeter, meter en kilometer
B
milliliter, centiliter, liter
C
milligram, gram en kilogram

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet deze boodschappen van licht naar zwaar.
1. Lichtst
2. iets zwaarder
3. Zwaarst

Slide 6 - Sleepvraag

Nodig: klein zakje chips, 1 pak suiker, 1 pak rijst

Laat de antwoorden door de leerlingen controleren door ze de verpakkingen te laten voelen. Dat mag ook al tijdens het maken van de vraag.
Wegen
- Welke weeginstrumenten 
   staan hier op tafel? 

- Wanneer gebruik je 
   welk meetinstrument?


Slide 7 - Tekstslide

nodig: Balans, analoge keukenweegschaal, digitale keukenweegschaal, digitale personenweegschaal


Welke weegschaal zou je gebruiken?
Keukenweegschaal
Personenenweegschaal
Balans

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wegen maar
Zet het voorwerp op de balans.
- Wat weet je nu?
- Hoe kun je weten of het 
voorwerp zwaarder of lichter
is dan 1 kilogram?

Slide 9 - Tekstslide

Zet de verschillende weeginstrumenten op een tafel vooraan en vraag de leerlingen wat er op tafel staat. Laat de instrumenten benoemen en vraag de leerlingen iets te vertellen over elk instrument.
Zet de plakbandroller op de balans en vraag de leerlingen of ze nu weten wat de plakbandroller weegt. Laat ze vertellen waarom dat niet handig is en wat er ontbreekt aan een balans om goed te wegen (een meetwijzer, gewichtjes). Wat kan de balans ons nu wel vertellen? Richt op het pak suiker, op het kilo gewicht:
Is de plakbandroller zwaarder of lichter dan een kilo?
Vervolg
Gebruik de balans en vergelijk de gewichten van:
- pak suiker
- potlood
- pak popcorn
- pak koffiebonen 
- mobiele telefoon
- leeg kopje

Schrijf ze in je schrift op volgorde van licht naar zwaar.

Slide 10 - Tekstslide

Zet de plakbandroller op de personenweegschaal. Vraag de leerlingen wat ze op het schermpje lezen en of dat precies het gewicht meet.
Vraag de leerlingen of zij kunnen bedenken wat handig is om met een balans of personenweegschaal te wegen.
Maak dat visueel op het whiteboard.
Richt uiteindelijk op de keukenweegschaal en laat de analoge en digitale keukenweegschaal uitproberen. Vraag naar de verschillen en de overeenkomsten en naar de nauwkeurigheid.

Welke weegschaal is het beste voor deze opdracht?
Vervolg
Gebruik de digitale en analoge keukenweerschaal
Welk van de volgende spullen wegen meer dan een kilogram?
- pak suiker
- potlood
- pak popcorn
- pak koffiebonen 
- mobiele telefoon
- leeg kopje

Vond je het fijner 
om met de digitale 
of met de analoge weegschaal te wegen? 
Waarom?

Slide 11 - Tekstslide

Zet de plakbandroller op de personenweegschaal. Vraag de leerlingen wat ze op het schermpje lezen en of dat precies het gewicht meet.
Vraag de leerlingen of zij kunnen bedenken wat handig is om met een balans of personenweegschaal te wegen.
Maak dat visueel op het whiteboard.
Richt uiteindelijk op de keukenweegschaal en laat de analoge en digitale keukenweegschaal uitproberen. Vraag naar de verschillen en de overeenkomsten en naar de nauwkeurigheid.

Welke weegschaal is het beste voor deze opdracht?
Vervolg
Maak groepjes van 3 leerlingen.
We gaan kijken jullie tassen vergelijken.

Gebruik de personenweegschaal om
jullie tassen te wegen.
Zet deze vervolgens van licht naar zwaar.
Kun je in je schrift opschrijven hoeveel elke tas precies weegt?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Even kijken of iedereen het begrepen heeft. Pak je werkboekje erbij.

Maak op 1 t/m 6 (blz. 2 t/m 5)

Klaar? We kijken samen na!
timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide

Maak voorafgaand aan het maken van de opdrachten op het whiteboard duidelijk dat er 1000 gram in 1 kilogram past.


Wat heb ik geleerd?
- Welke weegschaal staat in welke kamer in huis?
- Noem 2 voorbeelden wat je weegt met deze weegschaal?
Geel: Keukenweegschaal
Rood: Personenweegschaal
Blauw: Balans

Slide 14 - Tekstslide

Laat opnieuw het verpakkingsmateriaal zien.

Laat ook een bekertje met water zien.

Laat een leerling een verpakking pakken.
Kan er meer of minder in dan het bekertje water?
Volgende lessen
Dit was de eerste les over gewicht!

Volgende lessen gaan we:
- gewichten van recepten schatten en uitrekenen 
- Schatten en wegen van grotere gewichten met de personenweegschaal

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies