2kgt 1.4 Schrijven en formuleren

1.4 Schrijven en formuleren 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.4 Schrijven en formuleren 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • hoe je een zakelijke brief schrijft;
  • hoe je een alinea opbouwt.

Slide 2 - Tekstslide

Naar wie schrijf je een zakelijke brief?

Slide 3 - Woordweb

Opdracht
Maak opdracht 1b en c op pagina 41

Slide 4 - Tekstslide

Leertekst: Zakelijke brief 
Een zakelijke brief of zakelijke e-mail heeft een vaste indeling:

1 Inleiding: 
  • vermeld waarom je de brief of e-mail schrijft. Het zijn de aanleiding en het doel van je brief of e-mail.
Voorbeeldzinnen:
- Wij hebben uw e-mail ontvangen en geven u graag meer informatie.
- Hierbij stuur ik u een aanmeldingsformulier. Dit ontvang ik graag volledig ingevuld terug.


Slide 5 - Tekstslide

Leertekst: Zakelijke brief 
2 Kern: 
  • geef de informatie die nodig is of leg uit wat je precies wilt weten.
  • Hiervoor kun je de 5W1H-vragen gebruiken.
  • De kern kan meer alinea's hebben. Maak voor elk deelonderwerp één alinea.


Slide 6 - Tekstslide

Leertekst: Zakelijke brief 
3 Slot: 
  • herhaal kort wat je van de lezer verwacht. Je kunt ook bedanken voor de moeite of de aandacht.
Voorbeeldzinnen:
- Ik zou de informatie graag binnen twee weken ontvangen. Alvast bedankt voor de moeite.
- Wij gaan ervan uit dat u zo genoeg informatie hebt. Als u nog vragen hebt, dan kunt u ons bellen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Maak nu opdracht 2 en 4 op bladzijde 43/44 van je boek.

Slide 9 - Tekstslide

volgende                             les

Slide 10 - Tekstslide

opdr. 5                  Schrijf een inleiding  (p.44)
Stel, jij hebt samen met Laura van Kasteren de actie georganiseerd. Na anderhalve maand hebben jullie nog niet gehoord wanneer ze de oude laptops komen ophalen. Daarom stuur jij namens Laura en jou een brief terug.

Slide 11 - Tekstslide

opdr. 5                  Schrijf een inleiding  (p. 44)
Noteer in je werkboek
a. Wat is het doel van je brief?
b. Aan wie schrijf je de brief?
c. Schrijf de inleiding. Vermeld daarin:
  • dat Laura een brief heeft gekregen en wanneer dat was;
  • waarom je een brief schrijft.

Slide 12 - Tekstslide

opdr. 6                  Schrijf een slot  (p. 45)
Stel, je hebt de kern van je brief geschreven. Nu schrijf je het slot.
a. Wat is het doel va het slot van je brief?
b. Schrijf het slot. Vermeld dat je hoopt dat ze de laptops snel komen ophalen. Let op: schrijf de zinnen achter elkaar. Begin dus niet elke zin op een nieuwe regel.

Slide 13 - Tekstslide

Opbouw van een alinea
Een tekst bestaat uit alinea's. Dit geldt ook voor een zakelijke brief. Als je goede alinea's schrijft, is de opbouw van de brief duidelijker. Daarmee help je de lezer, zodat die de tekst beter kan begrijpen.

Slide 14 - Tekstslide

Zo maak je goede alinea's:
  • Behandel in elke alinea één deelonderwerp. Een deelonderwerp is een tekstgedeelte dat een deel van het onderwerp behandelt.
  • Begin de alinea met een kernzin; dat is de belangrijkste zin van de alinea.
  • Geef in de volgende zinnen een toelichting op de kernzin. Je kunt een voorbeeld geven of je geeft meer uitleg over het deelonderwerp.
  • Wil je een nieuw deelonderwerp behandelen? Schrijf dan een nieuwe alinea. Start de nieuwe alinea op een nieuwe regel. Je kunt ook regel overslaan: dit is een witregel.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 8
Maak de vragen over de leertekst 'Opbouw van een alinea'.

Slide 16 - Tekstslide