Hoofdstuk 9 paragraaf 3 De totalitaire systemen

De Totalitaire systemen
  • Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld

  • Ook wel: nazisme genoemd


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Totalitaire systemen
  • Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld

  • Ook wel: nazisme genoemd


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'De totalitaire ideologieën communisme, fascisme en nationaalsocialisme.'

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Leg uit hoe Lenin aan de macht kwam.

Slide 4 - Open vraag

Leg uit wat voor motief Duitsland had voor het ondersteunen van Lenin.

Slide 5 - Open vraag

Lenin grijpt de macht
  • Op 16 april stapt in Sint-Petersburg, Lenin na 10 jaar ballingschap uit de trein. 
  • In Rusland was in 1917 na de februarirevolutie een deomcratische regering aan de macht gekomen. 
  • Deze regering werkte samen met de raden (Sovjets) van arbeiders en Soldaten. 
  • Bij aankomst richt hij zich tot de verzamelde massa en riep op tot een tweede revolutie. 
  • In de maanden na zijn aankomst kan de democratische regering de chaos niet stoppen. 

Slide 6 - Tekstslide

Lenin grijpt de macht
  • Lenin was in het begin de leider van een kleine groep communisten. 
  • Na zijn aankomst groeide de aanhang van Lenin. 
  • Op 7 november gaf hij het sein voor een nieuwe opstand. 

Slide 7 - Tekstslide

Lenin grijpt de macht
  • De communisten van Lenin nemen belangrijke gebouwen in. 
  • In het begin van de nacht dringen de communisten het winterpaleis binnen. 
  • Daar nemen de communisten de aanwezig ministers gevangen. 
  • In de ochtend verklaart Lenin dat de Sovjets de macht hebben. In werkelijkheid hebben de communisten van Lenin de macht. 

Slide 8 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • Na Lenins machtsovername breekt er een burgeroorlog uit in Rusland. 
  • De communisten verslaan in deze burgeroorlog hun vijand 'De Witten'. 
  • Na burgeroorlog stichtten de communisten in 1922 de Sovjet-Unie.
  • Wat in naam een unie is van vrije staten, maar in werkelijkeheid is het één land geleid vanuit Moskou. Geleid door één partij de communisten. Waarmee de Sovjet-Unie een eenpartijstaat wordt. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Leg uit hoe Stalin zijn macht vestigde na de dood van Lenin.

Slide 11 - Open vraag

Leg uit hoe Stalin de Sovjet-Unie wilde industrialiseren en leg hierbij uit wat de gevolgen waren.

Slide 12 - Open vraag

Communisme in Rusland
  • In 1922 sterft Lenin. 
  • Na de dood van Lenin komt Jozef Stalin aan de macht.
  • Hij bouwde met grof geweld een industriele samenleving. 
  • Om dit te bereiken stelde hij een vijfjarenplan op. 

Slide 13 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • In dit plan stelde hij op wat er geproduceerd moest worden. 
  • In werkelijkheid werd de bevolking gedwongen om voor Stalin te produceren. 
  • Boeren moesten een groot deel van hun oogst afstaan aan collectieve boerderijen. 
  • Miljoenen boeren werden gedeporteerd of stierven van de honger. Met als doel de boeren als klasse uit te roeien.

Slide 14 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • Tegelijk werden industrie complexen uit de grond gestampt. 
  • Kanalen gegraven en spoorwegen aangelegd. 
  • Het meeste werk werd door dwangarbeiders gedaan. 

Slide 15 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • De staatsterreur werd tot het uiterste opgevoerd. 
  • Miljoenen werden naar de strafkampen(Goelags) in Siberie gestuurd.
  • Iedere burger kon op grond van (valse) beschuldigingen worden opgepakt. 

Slide 16 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • Stalin organiseerde de Grote Terreur om zijn Partij te zuiveren van 'verdachte' elementen. 
  • Hiermee ruimde hij ook politieke concurrenten en tegenstanders op binnen zijn eigen partij. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Geef 3 oorzaken van de onrust in Italië en leg ook hierbij uit wat voor motieven dit zijn.

Slide 19 - Open vraag

Fascisme in Italie
  • Tijdens het Interbellum stortten de democratieen in Zuid-, Oost- en Midden-Europa allemaal in. 
  • Eerste land waar dit gebeurd is Italie. 
  • Na de Eerste Wereldoorlog kampt Italie met chaos en geweld. 
  • Arbeiders bezetten fabrieken en landerijen. 
  • Fanatieke nationalisten waren ontevreden om Italie nauwelijks beloond was voor het meevechten bij de geallieerden tijdns de Eerste Wereldoorlog. 

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit waarom sommigen in Italië vonden dat de Fascisten 'helden' waren.

Slide 21 - Open vraag

Facisme in Italie
  • In 1919 besluit de leider van deze nationalisten, Benito Mussolini, de fascistische beweging te vormen. 
  • Deze fascisten  vormden knokploegen die vochten met de arbeiders. 

Slide 22 - Tekstslide

Geef 4 kenmerken van het fascisme en noem bij elk een specifiek voorbeeld.

Slide 23 - Open vraag

Fascisme in Italie
  • Deze knokploegen voerde ook straatterreur uit op tegenstanders. 
  • Vanaf 1919 krijgen deze fascistisch knokploegen enkele steden in handen. 
  • In 1922 houden deze knokploegen een mars op Rome en dreigden met geweld als zij niet de macht zouden krijgen. 
  • De koning van Italie roept hierop Mussolini uit tot de nieuwe regeringsleider. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Fascisme in Italie
  • Hierop trekt Mussolini snel alle macht naar zicht toe. 
  • Hij laat tegenstanders opsluiten en vermoorden en verbood alle andere partijen. 
  • Vestigde een dictatuur in Italie. 

Slide 26 - Tekstslide

Leg uit dat Hitler op een wettige manier aan de macht is gekomen.

Slide 27 - Open vraag

Geef 3 oorzaken van de onrust in Duitsland.

Slide 28 - Open vraag

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • Ook in Duitsland was er na de Eerste Wereldoorlog chaos. 
  • Er waren straatgevechten tussen links arbeiders en nationalistische oorlogsveteranen. 
  • Een van die veteranen (Adolf Hitler), werd leider van de NSDAP en wilde net als de fascisten  in Italie, een mars houden. 
  • Hij en de anderen werden al snel gearresteerd. 

Slide 29 - Tekstslide

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • In de crisisjaren van de jaren 30 groeide de aanhang van Hitler. 
  • De NSDAP worden dan de Nazi partij genoemd. 
  • De nazi's krijgen zoveel stemmen dat president Hindenburg in 1933 Hitler benoemd tot regeringsleider. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Geef 4 kenmerkende van nationaalsocialisme EN geef hierbij het verschil aan met het fascisme.

Slide 32 - Open vraag

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • Net als in Mussolini verovert Hitler in korte tijd alleenheerschappij. 
  • De samenleving moest alles doen zoals de nazi ideologie: Hiermee wordt de maatschappij gelijkgeschakeld. 
  • Het volgen van deze ideologie werd streng bewaakt door censuur. 
  • Politieke tegenstanders werden, net als in Italie, vermoord of opgesloten. 
  • In deze periode krijgen ook de minderheden zoals Joden het zwaar te verduren. 

Slide 33 - Tekstslide

Ras, natie en klasse. 
Overeenkomsten nationaalsocialisme en fascisten: 
  1. Allebei extreem nationalistisch. 
  2. Verheerlijkten geweld. 
  3. Verheerlijkten hun leiders. 
  4. Richtte enorme partijlegers op die zich bezighielden met straatterreur. 

Verschil tussen het nationaalsocialisme en fascisme is: 
  1. In de nazi ideologie was de rassenleer een belangrijk onderdeel. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Leg het verschil uit tussen communisten en sociaaldemocraten.

Slide 36 - Open vraag

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • De communistische ideologie was totaal anders. 
  • Lenin brakt met de sociaaldemocraten omdat die hun regering en vaderland belangrijker vonden dan de revolutie. 
  • Overal in de wereld, in elk land, moest de arbeidersklasse de macht grijpen en kapitalisme vernietigen en bedrijven in handen brengen van de staat. 
  • Dit zou dan leiden tot een wereld vor vrede,welvaart en gelijkheid. 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Geef de 4 overeenkomsten tussen het fascisme, nationaalsocialisme en communisme en geef hierbij hoe deze ideologieën heten.

Slide 39 - Open vraag

Volledige controle
Overeenkomsten fascisme, communisme en nazisme: 
  1. Zijn alle drie totalitaire idealogieen: Zij wilden het leven, denken en voelen van de bevolking volledig beheersen. 
  2. Onderwijs, media en de economie moesten in dienst staan van de ideologie. 
  3. Zelfs de vrije tijd werd straks georganiseerd. 
  4. Kritiek werd gezien als misdadig. Tegenstanders werden meedogenloos gestraft. 
  5. Nadruk werd gelegd op leiderschap. De leider moest blind gevolgd worden. Hun macht onbeperkt. 

Slide 40 - Tekstslide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'De totalitaire ideologieën communisme, fascisme en nationaalsocialisme.'

Slide 41 - Open vraag

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 9.3.
  2. Leren leerdoelen paragraaf 9.1. 

Slide 42 - Tekstslide