V2 Semana 48

 Semana 48 Lunes  29 de noviembre de 2021
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

 Semana 48 Lunes  29 de noviembre de 2021

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Als je een vraag wilt stellen, steek je hand op

Slide 5 - Tekstslide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- ik kan over mijn familie vertellen
- ik kan over school vertellen
- ik kan klokkijken
- ik kan over mijn huisdier vertellen
- ik kan de regelmatige ww op ar/er/ir  en het onregelmatige ww tener vervoegen.

Slide 6 - Tekstslide

MENÚ DE LA SEMANA
Capítulo 3:  La familia
Leer/ escribir



ver/ escuchar

leer/escuchar
 
hablar





Lunes:
Carta en Padlet. Geplande thuiswerk in het online boek. Gramática: Presente RW: estudiar, comer y vivir. 
Miércoles
Y tener LT: p. 22 Ej. 1, 2, 3, 4 y 5. / Tener (ser) L ej. 8 y LT p 23 ej 6,7, 8 Bezittelijke voornaamwoorden. L p. 35 ej 5 
Jueves
 La hora.  Comunicación p. 36. Actividad p 25 LT 



Slide 7 - Tekstslide

Repaso Capítulo 2


MENU DE HOY
Voorkennis:
Lunes:

Gramática: Presente RW: estudiar, comer y vivir. LT: Ej. 1, 2, 3, 4 y 5.
 Tener (ser) L ej. 8 y LT p 23 ej 6,7, 8
Tareas para casa
  •  Schrijf een brief naar een leerling in de volgende padlet en neem contact op met een leerling in Peru. 
  • Estudiar los verbos.
    H1 en H2: Ser y llamarse.  Cijfers tot 50.

    Slide 8 - Tekstslide

    Repaso Capítulo 2


    H1 en H2: Ser y llamarse.  Cijfers tot 50.
    MENU DE HOY
    Voorkennis:
    Miércoles:

    Voorkennis ophalen. 

    Y tener LT: p. 22 Ej. 1, 2, 3, 4 y 5. / Tener (ser) L ej. 8 y LT p 23 ej 6,7, 8
    Bezittelijke voornaamwoorden. Tener. L p. 35 ej 5 y 8 
    L La hora. Comunicación p. 36


    Over La familia.

    Slide 9 - Tekstslide

    Repaso Capítulo 2


    MENU DE HOY
    Voorkennis:
    Jueves:

    La hora. Actividad p 25 LT 
    Tarea
       LT Comunicación p. 24 ej. 1 p. 25 2

    Slide 10 - Tekstslide

    Regelmatige werkwoorden
    Het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

    Slide 11 - Tekstslide

    De regelmatige werkwoorden:

    Slide 12 - Tekstslide

    la madre
    el hijo
    el abuelo
    la hermana
    el nieto
    la sobrina
    het nichtje
    de moeder
    de kleinzoon
    de zus
    de opa
    de zoon

    Slide 13 - Sleepvraag

    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Tekstslide

    Slide 16 - Tekstslide

    Slide 17 - Tekstslide



    Capítulo 3. LT Gramática 
      Verbos reg P 22 ej. 1, 2 y 5
                                                                    15 min
    Tener (ser) L ej. 8 y 
    LT p 23 ej 6,7, 8






    Optionele opdrachten:
    Woordenschat Hoofdstuk 3

    + 3 y 4


    + 9 y 10
    timer
    15:00
    Verplichte oefeningen. 

    Slide 18 - Tekstslide

    Slide 19 - Tekstslide

    Tener
    1. Wat betekent tener?
    2. Hoe vervoeg je tener?
    3. Wanneer/hoe kun je tener gebruiken?

    Slide 20 - Tekstslide

    Tener
    Tener = hebben

    Yo
    Él/ella/usted
    Nosotros
    Vosotros
    Ellos/ellas/ustedes
    Tengo
    Tienes
    Tiene
    Tenemos
    Tenéis
    Tienen
    1. Yo (tener) _______ 14 años.
    2. Mi amiga (tener) _______ 3 gatos.
    3.Juan (tener) _______ muchos amigos.
    4. Ana y Esther (tener) _________ dos bolis

    Slide 21 - Tekstslide

    ¿Cuántos años (tener) tú?
    A
    tengo
    B
    tenéis
    C
    tienes
    D
    tiene

    Slide 22 - Quizvraag

    Zet de juiste vorm van het werkwoord TENER in.
    Yo (tener) trece años.
    A
    tengo
    B
    tienes
    C
    tiene
    D
    tenemos

    Slide 23 - Quizvraag

    TENER Mi hermano y yo ... (tener) un gato.
    A
    tengo
    B
    tienes
    C
    tenemos
    D
    tienen

    Slide 24 - Quizvraag

    TENER ¿Vosotros ...... (tener) clase?
    A
    tengo
    B
    tenéis
    C
    tenemos
    D
    tienen

    Slide 25 - Quizvraag

    Paco (tener) muchos videojuegos.
    A
    tiene
    B
    tienes
    C
    tienen
    D
    tengo

    Slide 26 - Quizvraag

    ¿Qué hemos aprendido hoy?

    Slide 27 - Open vraag

    ¿Te ha gustado la clase?

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 28 - Poll

    0

    Slide 29 - Video

    Slide 30 - Video

    ¿Qué hora es?
    A
    son las diez y veinticinco
    B
    son las diez y veintisiete
    C
    son las once menos media
    D
    son las once y veintiséis

    Slide 31 - Quizvraag

    ¿Qué hora es?
    A
    Son la una y cuarto
    B
    Es la una y cuarto
    C
    Son la una y quince
    D
    Son las dos y cuarto

    Slide 32 - Quizvraag

    ¿Cómo has trabajado hoy en clase?
    A
    Muy bien :):)
    B
    Bien :)
    C
    Regular :|
    D
    Mal :(

    Slide 33 - Quizvraag

    Capítulo 2: Escribe una carta a un alumno en Perú. 

    Aprender:

    Vocabulario: zoek de betekenis van:
    hermano, hermana, primo, prima, sobrino, sobrina, tío y tía.
    TAREA
     LIBRO DE TRABAJO

    Slide 34 - Tekstslide

    Capítulo 3: Haz tu propio árbol genealógico.

    Compleet maken
    Gramática 1,2,3,4 y 5. (p. 15, 17)
    Vocabulario Ej. 5 (p. 14)

    Begin je stamboom en inleveren voor maandag in de padlet.
    TAREA
    LIBRO DE   TRABAJO/

    Werkboek

    Slide 35 - Tekstslide

    Capítulo 3: Haz tu propio árbol genealógico.

     
    Comunicación Ej: 1,2,3. (p. 18)
    Gramática 1,2,3,4 y 5. (p. 15, 17)
    Vocabulario Ej. 5 (p. 14)
    TAREA
    LIBRO DE   TRABAJO/

    Werkboek

    Slide 36 - Tekstslide

    Slide 37 - Tekstslide

    Slide 38 - Tekstslide

    Slide 39 - Tekstslide

    Slide 40 - Tekstslide

    Slide 41 - Tekstslide



    Unidad 3. Vocabulario p.34
     La hora ejercicio 5 p.36
    ejercicio 6 p.37
    ejercicio 3 p.38

    Si terminas/Als je klaar bent?
    leren woorden unidad 3 (Zie Quizlet)


    Optionele opdrachten:
    (verdieping / verbreding)
    Unidad 3. WB. vocabulario

    La hora: ejercicio 4 p.38
    timer
    30:00
    Verplichte oefeningen

    Slide 42 - Tekstslide

    Verplichte opdrachten:

    Unidad 3. Vocabulario p.32 y 33
     La hora ejercicio 5 p.36
    ejercicio 6 p.37
    ejercicio 3 p.38

    Si terminas/Als je klaar bent?
    leren woorden unidad 3 (Zie Quizlet)


    Optionele opdrachten:
    (verdieping / verbreding)
    Unidad 3. WB. vocabulario

    La hora: ejercicio 4 p.38
    timer
    30:00

    Slide 43 - Tekstslide