Studyflow S2.4

Studyflow S2.4 deel 3

Lettergrepen en afbreekregels 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Studyflow S2.4 deel 3

Lettergrepen en afbreekregels 

Slide 1 - Tekstslide

Alle woorden kun je verdelen in lettergrepen

Sommige woorden bestaan uit maar één lettergreep: 
kar, bos, jurk. 

Andere woorden bestaan uit twee of meer lettergrepen:
bu-reau-stoel, ver-ga-de-ring, vloer-kleed.



Lettergrepen

Slide 2 - Tekstslide

  • Je mag afbreken tussen twee woorden die een samenstelling vormen:

     tegen-stelling  vogel-hut   buik-danser
 

  • Je mag afbreken tussen twee medeklinkers die midden in het woord naast elkaar staan:

    kom-pas   hak-ken  in-ter-net

Lettergrepen

Slide 3 - Tekstslide

  • Als er in het woord een tussenmedeklinker staat, hoort die medeklinker bij de volgende lettergreep:

          kre-gen  tu-ren  bro-den

  • Je mag afbreken na een voorvoegsel of voor een achtervoegsel:
      
      on-diep   her-examen   boek-je   ver-te





Lettergrepen

Slide 4 - Tekstslide

  • Je mag afbreken tussen twee klinkers die wel naast elkaar staan, maar niet samen een tweeklank vormen:

     knoe-ien   be-antwoorden

  • Als er meer dan twee medeklinkers midden in het woord staan, moet je letten op de uitspraak van het woord:
   
     pop-ster (en niet pops-ter)  herf-stig (en niet her-fstig)
     mark-ten (en niet markt-en)






Lettergrepen

Slide 5 - Tekstslide

-ng, -nk en -ck zijn twee losse klanken:

jon-gen, puddin-kje, hoc-key  

-ch is juist één klank:
 
-chen, la-chen








Lettergrepen

Slide 6 - Tekstslide

  • Als de eerste lettergreep uit één letter bestaat, kun je het woord niet na die letter afbreken. Je kunt het woord beter op de volgende regel schrijven:

     apo-theek (en niet: a-po-theek)

  • Deze regel geldt ook bij samengestelde woorden:

     bak-oven (en niet: bak-o-ven)








Lettergrepen

Slide 7 - Tekstslide


'ko-pen'. Welke afbreekregel is gebruikt?
A
voor een tussenmedeklinker
B
tussen twee medeklinkers
C
binnen een samenstelling
D

Slide 8 - Quizvraag


'on-diep'. Welke afbreekregel is gebruikt?
A
voor een tussenmedeklinker
B
tussen twee medeklinkers
C
binnen een samenstelling
D
na een voorvoegsel

Slide 9 - Quizvraag


'keu-ken-kast'. Welke afbreekregels zijn gebruikt?
A
tussen een samenstelling, voor een tussenmedeklinker
B
tussen een samenstelling na een lettergreep
C
na een lettergreep een medetussenklinker
D
tussen een samenstelling na een lettergreep

Slide 10 - Quizvraag


'vloe-ien'. Welke afbreekregels zijn gebruikt?
A
tussen twee mede klinkers
B
tussen twee klinkers naast elkaar die samen een tweeklank vormen
C
tussen twee klinkers die samen geen tweeklank vormen

Slide 11 - Quizvraag


'lachen' en puddinkje. Hoe breek je die af?
A
lac-hen pudd-inkje
B
la-chen puddin-kje
C
lac-hen puddin-kje
D
la-chen pudd-inkje

Slide 12 - Quizvraag


Breek het volgende woord af? Let op: op meerdere plekken. 'vrachtwagenchauffeur'

Slide 13 - Open vraag