7.4F afbreekregels

Afbreekregels
- lettergrepen
- klankgroepen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Afbreekregels
- lettergrepen
- klankgroepen

Slide 1 - Tekstslide

Lettergreep?:
Een lettergreep is een deel van een geschreven woord dat bestaat uit een klinker (a, e, i, o, u) of klinker­groep (bijv. oe, uit, aai, ieuw) met vaak daaromheen een of meer medeklinkers.

Bij lettergrepen gaat het om een verdeling van een woord zoals je het ziet.

Slide 2 - Tekstslide

Lettergrepen
Alle woorden kun je verdelen in lettergrepen (zie je).
Dat is niet altijd hetzelfde als klankgroepen (hoor je)

Sommige woorden bestaan uit maar één lettergreep:
kar, bos, jurk.

Andere woorden bestaan uit twee of meer lettergrepen:
bu-reau-stoel, ver-ga-de-ring, vloer-kleed.





Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lettergreep vs klankgroep
Als je ‘zakken’ in lettergrepen verdeelt, krijg je:

zak
ken

Maar een verdeling in klankgroepen geeft:
za
kken

Slide 5 - Tekstslide

Waarom moet je het verschil weten?

Stel je wilt aan het eind van de zin een woord afbreken, dan gebruik je lettergrepen, geen klankgroepen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

'ko-pen'. Welke afbreekregel is gebruikt?
A
voor een tussenmedeklinker
B
tussen twee medeklinkers
C
binnen een samenstelling
D

Slide 8 - Quizvraag

'on-diep'. Welke afbreekregel is gebruikt?
A
voor een tussenmedeklinker
B
tussen twee medeklinkers
C
binnen een samenstelling
D
na een voorvoegsel

Slide 9 - Quizvraag

'vloe-ien'. Welke afbreekregels zijn gebruikt?
A
tussen twee mede klinkers
B
tussen twee klinkers naast elkaar die samen een tweeklank vormen
C
tussen twee klinkers die samen geen tweeklank vormen

Slide 10 - Quizvraag

'lachen' en puddinkje. Hoe breek je die af?
A
lac-hen pudd-inkje
B
la-chen puddin-kje
C
lac-hen puddin-kje
D
la-chen pudd-inkje

Slide 11 - Quizvraag

Boeken
Hoe breek je dit woord juist af?
A
b-oeken
B
boe-ken
C
boek-en
D
boeke-n

Slide 12 - Quizvraag

Bommen
Hoe breek je dit woord juist af?
A
bo-mmen
B
b-ommen
C
bom-men
D
bomm-en

Slide 13 - Quizvraag

Jongen
Hoe breek je het woord juist af?
A
jon-gen
B
jo-ngen
C
jong-en

Slide 14 - Quizvraag

Arrogant
Op welke plek(ken) kun je het woord afbreken?
A
ar-ro-gant
B
a-rro-gant
C
arro-gant

Slide 15 - Quizvraag

papieren
Schrijf het woord op, met een streepje op de plekken waar je kunt afbreken.

Slide 16 - Open vraag

telefoon
schrijf het woord met afbreekstreepjes

Slide 17 - Open vraag

Bereikbaarheid
Waar zie je alle mogelijkheden waarop je dit woord kunt afbreken?
A
Bere-ik-baar-heid
B
Be-reik-ba-ar-heid
C
Bereikbaar-heid
D
Bereik-baar-heid

Slide 18 - Quizvraag

circusact
Schrijf het woord met het streepje op de juiste plek

Slide 19 - Open vraag

Aapachtig
A
aa-pach-tig
B
aap-achtig

Slide 20 - Quizvraag

Nogmaals
Bij twijfel, niet doen in een schrijfopdracht of examen. Fout afbreken, is een spelfout.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide