2hv chapter 2 modals

2hv chapter 2 modals
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2hv chapter 2 modals

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
  • Silent Reading
  • Newsround
  • modals (hulpww)
  • practice
  • homework en toets
  • blooket

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

please make notes

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I. Writing & Grammar
I can use modals correctly.
Make notes in your notebook!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welcome!

  • Na deze les:
  • Weet je wat de de hulpwerkwoorden (modals) can/could/should en have to zijn.
  • Weet je wanneer je deze werkwooden moet gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modals = hulpwerkwoorden
Eigenschappen:
  • ze veranderen niet van vorm (alle personen hetzelfde*)
  • Na een hulpwerkwoord krijg je altijd het hele werkwoord
  • Let op!!* to have to is uitzondering. I have to go? Do you have to go. He has to work hard/ Does he have to work hard?

Slide 7 - Tekstslide

can
Can 
CAN = kunnen / mogen
  • Wat  een mogelijkheid is.
  • Stress can cause health problems.
  • It can get really cold here.
  • Vaardigheden bij mensen, dieren en dingen 
  • My mother can speak Spanish.  
  • This parrot can speak.
  • Toestemming 
  • Can I go to the toilet?
  • You can't enter this room.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Could
COULD = zou kunnen
COULD is beleefder dan CAN

  • Vaardigheden in de verledentijd voor dingen, mensen en dieren.
  • She could juggle with eight balls when she was only eight years old.
  • Toestemming  in de verleden tijd. 
  • He couldn't go to the concert because his mother wouldn't let him.
  • Mogelijkheden
  • You could start a hobby if you want something new in your life.
  • We could go the movies if you like.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Should
SHOULD = zou moeten
  • Advies geven.
  • You should cut your hair. It would look good on you.
  • If you want to lose weight, you should eat less candy.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have to
HAVE TO =  moeten

  • verplichting / geen keus
  • Iemand anders vindt dat het moet (bv. de wet, je ouders...)
  • All drivers have to stop in front of a red traffic light.
  • My parents say I have to be home at 11 pm.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

don't / doesn't have to
DON'T/DOESN'T HAVE TO = niet hoeven
  • geen verplichting 
  • You don't have to go a way if you don't want to.
  • W don't have to hurry. We have plenty of time.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Must
MUST=  moeten
  • De spreker vindt dat het moet
  • You must visit us, we would love to show you around!
  • I must work out more often. It always make me feel so good.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Horses __________ run for hours.
A
can
B
could
C
should
D
have to

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_______ I take a look at your notes?
A
can
B
could
C
should
D
have to

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

All students ________ to wear uniforms.
A
can
B
could
C
should
D
have to

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You ... be 18 before you can drive.
A
can
B
could
C
should
D
have to

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... you help my mom, please?
A
can
B
could
C
should
D
have to

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Now that we're done, you .... go to the bathroom.
A
Can't
B
Can
C
Could
D
Should

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap:
Hello madame, _________ you tell me where the toilets are?
A
can
B
can't
C
could
D
should

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Can/should/could.
I'm sorry I ... (not) help you today.
A
Couldn't
B
Can't
C
Shouldn't

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Can/should/could.
I ... (not) open the door because it was locked.
A
Couldn't
B
Can't
C
Shouldn't

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Can/should/could.
I ____practice the piano more often. I want to improve my play.
A
Can
B
must
C
Could
D
have to

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Most Dutch people ______ speak Chinese.
A
could
B
can
C
can't
D
should

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You ______ try that new restaurant. The food is really good! Must or have to?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You ___ drink something. You haven't had a glass of water all day.
(kies uit: can/could/should)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I ___ put my leg behind my head when I was younger.
(kies uit: can/could/should)

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

exercises
now do exercises 51 t/m 53a/b vanaf  p.116



timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Schrijf in je agenda: 

mk 51 t/ 53 a/b vanaf p.116
lr voc G+H (studyGo)
lr stone 6
Repetitie chapter = March 17th

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blooket
Go to: Blooket.com

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies